Numbers 11:12
17) gebaard? Of, gegenereerd.Isaiah 49:22
97) Ik zal Mijn hand Dat is, Ik zal de heidenen krachtiglijk beroepen door de predikatie van het heilig Evangelie en de innerlijke werking van den Heiligen Geest. 98) opsteken; Of, opwerpen, of verheffen. 99) dan zullen zij Dat is, jongen en ouden, mannen en vrouwen zullen komen, en zich in de gemeenschap der heiligen begeven, en de een zal den ander met goede vermaningen en onderwijzingen, en ook met een goed voorbeeld, voorgaan; Jes. 60:4, en Jes. 66:12. Isa 60.4 66.12Isaiah 60:4
13) Hef uw ogen Dit spreekt de profeet, als zich verwonderende over het groot getal der mensen, die uit alle kanten der wereld tot Christus zouden komen; Jes. 49:18,22,23. Isa 49.18,22,23 14) die allen Te weten heidenen en koningen. 15) tot u; Of, uwenthalve. 16) uw zonen Dat is, de gelovigen onder de heidenen, die tot de kerk Gods behoren. 17) gevoedsterd Of, opgevoed, of opgetogen worden; gelijk Jes. 49:22; zie Num. 11:12. Isa 49.22 Nu 11.12Isaiah 60:16
71) gij zult de melk Dat is, de heidenen en de koningen, die zich tot Christus zullen bekeren, zullen u onderhouden en bevorderlijk zijn. Zie Jes. 49:23. Isa 49.23 72) de borsten Openb. 21:24 staat, de heerlijkheid en eer der koningen. Re 21.24 73) de Machtige Jakobs. Jakob is de eerste, die aan God dezen titel gegeven heeft; Gen. 49:24. Zie Ps. 132:2,5. Ge 49.24 Ps 132.2,5Romans 15:1-2
1) wij, De apostel begrijpt zichzelven mede, opdat de vermaning te krachtiger zij. 2) die sterk zijn, Namelijk in het geloof en de kennis der Christelijke leer, voornamelijk van de Christelijke vrijheid. 3) zijn schuldig Of, zijn verplicht, gehouden; namelijk om de redenen, die Paulus hierna zal verklaren. 4) de zwakheden Dat is de onwetendheden en dwalingen, die uit zwakheid nog bij hen zijn, voornamelijk in dit stuk der leer. 5) der onsterken Dat is, der zwakken. Zie Rom. 14:1. Ro 14.1 6) te dragen, Dat is, verdragen, als een last van hen nemen, en hen helpen dragen. Zie Gal. 6:1,2. Ga 6.1,2 7) onszelven te behagen. Dat is, onze zinnelijkheden volgen, of ons gemak en voordeel zoeken, onszelven toegeven. 8) een iegelijk van ons Namelijk wie hij zij. Niemand wordt hier uitgenomen. 9) [zijn] naaste behage Veel meer, dan zijn zwakken broeder. 10) ten goede, Of, in het goede; dat is, in zaken die niet kwaad zijn of tot goed voordeel en zaligheid des naasten. 11) tot stichting. Zie Rom. 14:19. Ro 14.19Galatians 6:1-2
1) vervallen ware Of, voorgekomen, verrast, namelijk uit onvoorzichtigheid, of zwakheid, niet uit moedwillig opzet. 2) door Grieks in. 3) enige misdaad, gij, Namelijk waardoor hij u of anderen heeft gergerd. 4) die geestelijk zijt, Dat is, die door Gods Geest verlicht zijt, en begaafd met bekwaamheid om anderen te kunnen vermanen. Zie 1 Cor. 3:1. 1Co 3.1 5) brengt den zodanige Namelijk met goede onderwijzing en vermaning. Het Griekse woord betekent eigenlijk heelmaken, volmaken, het gebrek vervullen, of iets herstellen. Zie Matth. 4:21. Mt 4.21 6) met den geest der Grieks in den geest. 7) ziende op uzelven, Dat is, gedenkende aan zijn eigen zwakheden, dat hij ook daardoor lichtelijk met dergelijke zonden zou kunnen overvallen worden. 8) verzocht wordt. Dat is, door verzoekingen des duivels en des vleses tot dergelijke zonden gebracht wordt. 9) Draagt elkanders Dat is, helpt dragen, om die te verdragen, beteren, en weg te nemen met Christelijke bescheidenheid en medelijden. 10) lasten, en Dat is, zwakheden en gebreken, die als een zware last op de mensen liggen. 11) vervult alzo Dat is, voldoet, volbrengt, onderhoudt. 12) de wet van Christus. Namelijk van elkander lief te hebben, Joh. 13:34,35; welke, hoewel ze ook van Mozes beschreven is, Lev. 19:18, zo wordt zij Christus' wet bijzonderlijk genoemd, omdat Hij dezelve zijnen discipelen op het hoogste heeft bevolen, zo met vermanen als met Zijn voorbeeld Joh. 15:12; 1 Joh. 3:16. Joh 13.34,35 Le 19.18 Joh 15.12 1Jo 3.161 Thessalonians 2:7
16) vriendelijk Of, zachtmoedig, goedertieren.
Copyright information for
DutKant