Numbers 16:38

47) die tegen hun zielen gezondigd hebben;

Dat is, die door de gruwelijke zonde het verderf zichzelven op den hals gehaald hebben. Vergelijk 1 Kon. 2:23; Spreuk. 20:2.

1Ki 2.23 Pr 20.2

48) uitgerekte platen daarvan make,

Hebreeuws, uittrekking van platen. Versta, dat men die door slaan uitrekken zou, om alzo brede platen er van te maken.

49) teken zijn.

Tot een gedenkteken van deze goddelijke wraak over zodanige oproermakers, die zich tegen Gods ordinantie gesteld hadden, opdat een ieder zich voor zulk kwaad lere wachten. Zie Num. 16:40.

Nu 16.40

1 Kings 2:23

40) leven gesproken hebben!

Hebreeuws, tegen zijn ziel; dat is, tot nadeel van zijn leven. Het woord ziel wordt voor het leven dikwijls genomen. Zie Gen. 19:17.

Ge 19.17

Proverbs 8:36

72) geweld

Of, onrecht, of overlast. Hebreeuws, is een geweldiger zijner ziel. Zie het volgende lid van Spreuk. 8:36, idem onder Spreuk. 20:2.

Pr 8.36 20.2

73) Mij haten,

Zij worden gezegd God en zijne wijsheid te haten, die wetens en willens doen hetgeen God en zijne wijsheid haten. Zie van zulken Ps. 21:9, en Ps. 83:3; Rom. 1:30.

Ps 21.8 83.2 Ro 1.30

74) hebben den dood lief.

Dat is, doen hetgeen waarmede zij den dood en het verderf aan zich brengen; alzo, den vloek liefhebben, Ps. 109:17; loeren op zijn eigen bloed, boven Spreuk. 1:18; zijne ziel versmaden; onder Spreuk. 15:32.

Ps 109.17 Pr 1.18 15.32
Copyright information for DutKant