Numbers 2:17
12) aan zijn plaats, Hebreeuws, aan zijn hand; dat is, aan zijn plaats of zijde. Versta de zijden van de tent der samenkomst, welke vier waren, zijnde in elkeen drie stammen, rondom den tabernakel en tussen beiden de Levieten. Zie boven, Num. 2:2. Nu 2.2 Nehemiah 7:4
8) ruimte Of, begrip, (omvang). Hebreeuws, handen; zie Gen. 34:21; Richt. 18:10; Jes. 22:18, met de aantekening. Ge 34.21 Jud 18.10 Isa 22.18 9) daarbinnen; Hebreeuws, in het midden van hen. 10) niet gebouwd. Versta, niet overal, noch ten volle. Psalms 104:25
54) wijd van ruimte Hebr. wijd aan beide handen; dat is, aan beide zijden breed en ruim, gelijk Gen. 34:21; Neh. 7:4. Ge 34.21 Ne 7.4 Isaiah 22:18
59) Hij Te weten de Heere. 60) zal u gewisselijk Hebreeuws, Hij zal u rollende rollen, [met] rolling eens bals. 61) in een land, Gelijk Gen. 34:21. Ge 34.21 62) uw heerlijke Hebreeuws, de wagens uwer heerlijkheid. 63) o gij schandvlek Of, [tot] een schandvlek van het huis uws heren.
Copyright information for
DutKant