Numbers 20:10-11

11) zeide

Te weten, Mozes.

12) hen:

Het was Mozes niet bevolen het volk aan te spreken, maar dat hij de steenrots aanspreken zou, Num. 20:8.

Nu 20.8

13) zullen wij

Hieraan hadden zij niet behoren te twijfelen, want God had het hun beloofd, Num. 20:8.

Nu 20.8
14) steenrots

Van de geestelijke betekenis dezer steenrots, zie 1 Cor. 10:4.

1Co 10.4

15) tweemaal met zijn staf;

Dit was ook een teken van Mozes haastigen toorn.

Numbers 21:16

Psalms 78:15-16

9) afgronden;

Dat is, zo overvloedig, alsof het uit diepe wateren ware geweest.

Psalms 114:5

9) Jordaan!

Zie Joz. 3:16.

Jos 3.16

1 Corinthians 10:4

6) die volgde,

Namelijk den Israelieten, met de stromen of beken die uit haar vloten, nadat zij van Mozes was geslagen; Num. 20:8; Ps. 105:41.

Nu 20.8 Ps 105.41

7) was Christus.

Dat is, was een teken en voorbeeld van Christus, die van den Vader ter dood om onzentwil geslagen zijnde, ons de stromen des levenden waters zou uitgeven; Joh. 7:38. En dit is ene wijze van spreken, gebruikelijk in de sacramenten, gelijk het brood en den wijn in het Avondmaal het lichaam en bloed van Christus worden genaamd, omdat zij daarvan een teken en zegel zijn. Dat sommigen willen zeggen, dat de zin zou zijn: Christus was de steenrots, strijdt niet alleen met de orde der woorden van den tekst, maar ook met de zaak zelve, overmits al de Israelieten niet kunnen gezegd worden uit Christus gedronken te hebben, alzo velen van hen niet geloofden, en God in hen geen welgevallen gehad heeft, 1 Cor. 10:5, en Hebr. 4:2.

Joh 7.38 1Co 10.5 Heb 4.2
Copyright information for DutKant