Numbers 3:6-7

6) waarnemen zijn wacht,

Of, zijn bevel en last onderhouden. Hebreeuws, onderhouden zijn onderhouding. Zie dezelfde manier van spreken, onder, Num. 2:8,28,32,38, en Num. 9:19, idem, zie Lev. 8:35.

Nu 2.8,28,32 9.19 Le 8.35

7) gehele vergadering,

Dat is, die de gehele vergadering moesten waarnemen, in wier naam de eerstgeborenen der Isra‰lieten tevoren de bezorging hadden, gelijk Exod. 19:22 te zien is. Maar nu voortaan wordt dit ambt den Levieten opgelegd. Zie boven, Num. 1:53, en vergelijk onder, Num. 3:38, en Num. 16:9.

Ex 19.22 Nu 1.53 3.38 16.9

Numbers 3:32

25) De overste

Deze was gesteld over de oversten der Levieten, en was de voornaamste naast den hogepriester, die in tijd van nood zijn plaats bewaarde. Zie 1 Kon. 4:4; zijnde hierom genaamd de tweede priester; 2 Kon. 25:18.

1Ki 4.4 2Ki 25.18

26) der oversten van Levi

Van dezen waren er drie, uit elk geslacht van Levi een: namelijk, Eljasaf, uit het geslacht van Gerson, boven, Num. 3:24, en Elisafan uit het geslacht van Kohath, Num. 3:30, en Zuri‰l, uit het geslacht van Merari, Num. 3:35.

Nu 3.24,30,35

27) [zijn] opzicht

Namelijk, van Eleazar, die de overste der oversten van de Levieten was. Anders, dit is het ambt dergenen, die de wacht des heiligdoms waarnemen; houdende deze woorden een besluit te zijn van het verhaal des ambts der Kohathieten.

28) die de wacht des heiligdoms

Dat is, die in den godsdienst enig ambt of last hebben.

Numbers 8:9

1 Chronicles 24:3-5

2) Zadok

Vergelijk hiermede onder, 1 Kron. 24:6,31, waar gezegd wordt dat zij opgeschreven en dat de loten geworpen zijn voor het aangezicht van David, en Zadok, en Ahimelech, enz.

1Ch 24.6,31

2) Abimelech

Vergelijk hiermede onder, 1 Kron. 24:6,31, waar gezegd wordt dat zij opgeschreven en dat de loten geworpen zijn voor het aangezicht van David, en Zadok, en Ahimelech, enz.

1Ch 24.6,31

3) naar hun ambt

Of, naar hun opzicht, of orde.

4) van de kinderen van Eleazar

Dat is, der nakomelingen. En zo in het volgende.

5) meer gevonden

Te weten, nog eens zoveel, gelijk straks volgt.

6) zij hen afdeelden;

Te weten, die genoemd zijn 1 Kron. 24:3.

1Ch 24.3
6) zij deelden

Te weten, die genoemd zijn 1 Kron. 24:3.

1Ch 24.3

7) loten

Dat is, wat de orden of het onderscheid onder hen aanging, dat bevallen zij Gode, die het lot regeert.

8) de oversten Gods

Dat is, die van God gesteld waren over allen, die in het heiligdom dienden.

9) kinderen van Eleazar

Dat is nakomelingen.

Copyright information for DutKant