Numbers 30:3

8) vrouw den HEERE

Versta hier, niet een getrouwde vrouw, gelijk onder, Num. 30:6,7,8, maar een vrouwelijke persoon, gelijk een jonge dochter, die nog onder het gebied van haar vader is, gelijk uit Num. 30:3 en Num. 30:16 kan afgenomen worden; alzo wordt Maria, de moeder des HEEREN, onder de vrouwen en een vrouw genaamd; Luk. 1:42; Gal. 4:4.

Nu 30.6,7,8,3,16 Lu 1.42 Ga 4.4

Numbers 30:6-8

13) immers een man heeft,

Hebreeuws, van een man zijnde zijn zal; dat is, met een man vastelijk beloofd of getrouwd, en dienvolgens onder zijn gebied staande. Zie deze manier van spreken ook onder, Num. 36:3.

Nu 36.3

14) haar geloften op haar zijn,

Dat is, als zij enige geloften tot haar last zal hebben, die zij beloofd heeft te volbrengen, of simpelijk met solemnele woorden, of met bijvoeging van een eed; gelijk boven, Num. 30:2, zo ook onder, Num. 30:8,10.

Nu 30.2,8,10
15) en ten dage als hij het hoort,

Vergelijk boven, de aantekeningen op Num. 30:5, en zie Num. 30:8.

Nu 30.5,8

Numbers 30:16

Luke 1:42

Galatians 4:4

11) de volheid des tijds

Dat is, de volwassene ouderdom der gemeente, om uit deze voogdij gesteld te worden. Of, als de tijd vervuld was, dien God bestemd had om Zijnen Zoon in de wereld te zenden.

12) Zijn Zoon

Namelijk Jezus Christus, die Gods Zoon van eeuwigheid is geweest, eer Hij mens is geworden; Ps. 2:7; Spreuk. 8:24; Micha 5:1; Hand. 13:33.

Ps 2.7 Pr 8.24 Mic 5.2 Ac 13.33

13) geworden

Anders, geboren.

14) uit een vrouw,

Dat is, uit het vlees en bloed der maagd Maria; Luk. 1:31, en Luk. 2:7.

Lu 1.31 2.7

15) onder de wet;

Dat is, Christus heeft Zichzelven, niet alleen aan de wet der ceremoni‰n onderworpen, maar ook aan de wet der zeden, die Hij volmaakt voor ons heeft onderhouden, en den vloek derzelve op zich genomen, en ons daarvan verlost; 2 Cor. 5:21.

2Co 5.21
Copyright information for DutKant