Numbers 35:33
Psalms 106:38
57) het land door Te weten, het land Kanan. 58) bloedschulden Hebr. bloeden; gelijk Ps. 51:16. Zie de aantekening bij Gen. 4:10. Ps 51.14 Ge 4.10 Ezekiel 7:21
74) het in de hand Te weten die schoonheid van mijn sieraad. 75) vreemden Te weten volken, als van de Chalden of Babylonirs, die den tempel beroofd, verstoord en verbrand hebben; 2 Kon. 25:9, enz.; 2 Kron. 36:18,19. 2Ki 25.9 2Ch 36.18,19 76) goddelozen der aarde Versta dezelfde Chalden, bij welke geen vreze Gods, gene gerechtigheid, noch medelijden jegens de mensen zou zijn. 77) ontheiligen. Te weten met plunderen, moorden, schenden en branden; idem met het goud, zilver, koper en de heilige vaten daaruit te nemen en tot onheilige gebruiken te eigenen; 2 Kon. 25:13,14,15, enz.; Dan. 1:2, en Dan. 5:3. 2Ki 25.13,14,15 Da 1.2 5.3
Copyright information for
DutKant