Philippians 1:28

88) die tegenstaan;

Dat is, die •f met valse leer, •f met zware vervolgingen en dreigementen zich stellen tegen de leer van Christus, om die te verdelen.

89) hun wel

Namelijk den vervolgers en valsen leraars.

90) een bewijs is

Dat is, een zeker teken dat zij ten verderve lopen. Zie 2 Thess. 1:5.

2Th 1.5

91) u der zaligheid,

Namelijk gelovigen, die u noch door valse leer laat verleiden, noch door vrees van vervolgingen verschrikken, om van het ware geloof af te wijken.

92) van God.

Dat doet hij daarbij, opdat zij niet zouden menen dat hunne standvastigheid een verdienende oorzaak zou zijn der zaligheid, en opdat zij zouden weten dat deze standvastigheid niet van henzelven, maar van God komt, gelijk in Filipp. 1:29 verklaard wordt.

Php 1.29
Copyright information for DutKant