Proverbs 10:4

7) een bedriegelijke

Hebreeuws, met een handpalm des bedrogs; dat is met een ontrouwe, slappe en trage hand, en alzo door bedrog zijns naasten goed aan zich trekt; bedrog voor traagheid, onder Spreuk. 19:15; Jer. 48:10, gelijk ook daarom bedrog tegen vlijtigheid gesteld wordt, gelijk hier, en onder Spreuk. 12:24,27; want die lui zijn en een afkeer van den arbeid hebben, plegen met bedrog om te gaan, waarmede zij den kost zoeken te vinden; maar armoede is eindelijk hun loon. Anders: een bedriegelijke weegschaal maakt arm.

Pr 19.15 Jer 48.10 Pr 12.24,27

Proverbs 12:24

67) bedriegers

Hebreeuws, het bedrog zal, enz., zie Job 35:13. Versta door deze bedriegers de luie lediggangers, die, omdat zij niet arbeiden willen, door bedrog en dieverij zoeken den kost te rapen. Zie boven Spreuk. 10:4, en de aantekening. Idem onder Spreuk. 12:27.

Job 35.13 Pr 10.4 12.27

68) onder cijns

Dat is, dengenen, die heersen en het gebied hebben, schatting geven. Zie dezelfde manier van spreken Richt. 1:30,35; Klaagl. 1:1.

Jud 1.30,35 La 1.1

Proverbs 12:27

73) Een bedrieger

Hebreeuws, het bedrog. Zie Spreuk. 12:26.

Pr 12.26

74) jachtvang

Versta, onder deze ene soort, allerlei goed, dat met listige praktijken verkregen wordt.

75) niet braden;

Dat is, niet gebruiken of genieten.

76) kostelijk

Zo wordt het wel en deugdelijk gewonnen goed genaamd, omdat het den mens beter bijblijft en meer deugd doet dan dat door bedrog verkregen is. Anders: het goed eens naarstigen is kostelijk. Anders: het kostelijk goed des mensen is naarstigheid. Anders: het goed zal zijn des kostelijken, [dat is, vromen] [en] vlijtigen mensen. Sommigen nemen het aldus: het goed des kostelijken [dat is, vromen] mensen zal gesneden [dat is, genuttigd en gebruikt] worden.

77) vlijtigen.

Te weten, zich onderhoudende met een oprechten geoorloofden arbeid, of handel.

Copyright information for DutKant