Proverbs 26:28
55) Een valse tong Hebreeuws, een tong der valsheid; dat is, een mens die met een valse tong omgaat. 56) verbrijzelt; Of, verbrijzelen zal; dat is, verderven en uitroeien. 57) gladde mond Dat is, vleiende en pluimstrijkende. Vergelijk boven Spreuk. 5:3, en de aantekening. Pr 5.3 58) omstoting. Dat is, slaat een mens te gronde.
Copyright information for
DutKant