Proverbs 5:3
4) Want Hier wordt reden gegeven, waarom de voorgaande vermaning bij de mensen behoort plaats te hebben. 5) lippen Dat is, woorden. Zie Job 2:10. Dezelfde betekenis heeft het woord gehemelte, dat volgt. Alzo Job 31:30. Job 2.10 31.30 6) der vreemde Zie boven Spreuk. 2:16. Pr 2.16 7) druipen Dat is, brengen zoete en lieflijke woorden zonder ophouden voort, waardoor de jonge mannen tot hare liefde aangelokt worden. Zie van deze manier van spreken Deut. 32:2, en de aantekening. De 32.2 8) haar gehemelte Dat hare redenen gelijden in het hart door haar lieflijke vleiiing, gelijk de olie in de maag door hare gladheid. Vergelijk onder Spreuk. 26:28. Pr 26.28Proverbs 26:28
55) Een valse tong Hebreeuws, een tong der valsheid; dat is, een mens die met een valse tong omgaat. 56) verbrijzelt; Of, verbrijzelen zal; dat is, verderven en uitroeien. 57) gladde mond Dat is, vleiende en pluimstrijkende. Vergelijk boven Spreuk. 5:3, en de aantekening. Pr 5.3 58) omstoting. Dat is, slaat een mens te gronde.
Copyright information for
DutKant