‏ Proverbs 6:34-35

66) in den dag

Dat is, als de gelegenheid zal verschenen of voorgevallen zijn om zich te wreken. Alzo wordt de tijd, in welken God zich wreken wilde tegen de vijanden zijner kerk, genaamd een dag der wraak; Jes. 34:8; Job 20:28, en Job 24:1, en onder Spreuk. 11:4.

Isa 34.8 Job 20.28 24.1 Pr 11.4

67) niet verschonen.

Te weten, den overspeler.

68) Hij zal

Hebreeuws, hij zal niet aannemen het aangezicht aller verzoening; dat is, zoengeld aannemen. Zie 1 Kon. 11:34. Van de manier van spreken, het aangezicht aannemen, zie Gen. 32:20.

1Ki 11.34 Ge 32.20

69) verzoening

Vergelijk Num. 35:31.

Nu 35.31

70) geschenk

Of, de geschenken vermenigvuldigt.

Copyright information for DutKant