Psalms 110:2

6) De HEERE zal

In het eerste vers heeft David het volk Gods aangesproken; hier spreekt hij nu Christus aan.

7) de scepter

Of, uw sterkte scepter, of de roede, of staf uwer sterkte; te weten, de verkondiging ven het heilige Evangelie, waardoor de Heilige Geest krachtiglijk in de harten der uitverkorenen werkt. Zie Rom. 1:16.

Ro 1.16

8) Uwer sterkte zenden

Christus.

9) zenden

Te weten, in de ganse wereld.

10) uit Sion, [zeggende]:

Versta dit alzo, dat het Evangelie eerst te Jeruzalem en in het Joodse land moest gepredikt worden, en vandaar voort uitgespreid worden door de ganse wereld; Jes. 2:3; Micha 4:2; Hand. 1:8.

Isa 2.3 Mic 4.2 Ac 1.8

11) Heers in het midden

Te weten, door uw woord en Geest, in de harten der uitverkorenen, en door uwe almogendheid in het beschutten uwer kerk en in het straffen van hare vervolgers. Anders: Gij zult heersen.

12) Uwer vijanden.

Te weten, der vijanden uwer kerk. Want die de kerk vervolgt, die vervolgt Christus zelf; Hand. 9:4.

Ac 9.4

Song of Solomon 2:17

59) de dag

Dat is de tijd der wetenschap, heiligheid, des troostes, vredes en der geestelijke blijdschap. Zie Rom. 13:12,13, en 1 Thess. 5:5; 2 Petr. 1:19.

Ro 13.12,13 1Th 5.5 2Pe 1.19

60) aankomt,

Hebreeuws, aanblaze. Aldus spreken de Hebre‰n, omdat de dag gemeenlijk met enige koelte opgaat.

61) de schaduwen

Dat is, al hetgeen nog onvolmaakt is.

62) keer om,

Te weten tot mij; het zijn de woorden der Bruid tot haren Bruidegom, hem biddende en aanroepende, dat Hij haar wil bijstaan in haar nood en zwarigheden.

63) wordt Gij

Te weten in snelligheid, om mij te helpen; zie Hoogl. 2:8.

So 2.8

64) Bether.

Of, Bitrons, of der scheiding. Dit zijn de bergen Gileads, die door de Jordaan van Judea afgescheiden worden. Deze bergen waren vol wild en zeer bekwaam tot de jacht. Zie de aantekening 2 Sam. 2:29.

2Sa 2.29

Song of Solomon 4:6

23) Totdat

De Bruidegom beantwoordt hier de zwarigheid, die zijne Bruid mocht voorwerpen, zeggende: Heere Jezus Christus, ben ik zo schoon in uwe ogen, waarom wacht Gij zolang met het houden van onze bruiloft? Hierop antwoordt de Bruidegom: Gij moet verwachten den tijd, die hiertoe van eeuwigheid bestemd en besloten is; te weten den tijd van de oprichting aller dingen; Hand. 3:21. Dat is, totdat der wereld avond of einde komt, dan zal Ik u tot mij opnemen, middelerwijl zal Ik tot den mirreberg gaan; dat is ten hemel opvaren, waarheen de gelovigen dagelijks hunne gebeden [die als een welriekende mirre en wierook zijn; Hoogl. 5:13] opofferen en heenzenden; Ik aldaar zijnde en blijvende uw Voorspreker bij mijn hemelsen Vader.

Ac 3.21 So 5.13

Matthew 8:34

John 14:2

3) het huis Mijns

Dat is, in den hemel.

4) woningen;

Of, blijvingen, of verblijfplaatsen; dat is, daar is ruimte genoeg niet alleen voor mij, maar ook voor ulieden en voor alle gelovigen.

5) anderszins zo

Grieks en indien niet; namelijk het zo ware.

6) gezegd hebben;

Dat is, Ik zou u met geen ijdele hoop opgehouden hebben.

John 16:7

10) de Trooster

Of, de voorspraak; dat is, de Heilige Geest. Zie Joh. 14:16.

Joh 14.16

11) niet komen;

Namelijk met Zijn overvloedige en wonderbaarlijke gaven en werkingen.

1 Corinthians 15:24-25

63) het einde zijn,

Namelijk van deze tegenwoordige eeuw of wereld, of van deze regering van Christus, die hij nu als Middelaar bedient.

64) Hij

Namelijk Christus.

65) het koninkrijk

Namelijk dat Hij nu als Middelaar bedient, door de predikatie des Woords Zijne kerk vergaderende, door Zijnen Geest haar wederbarende, en door Zijne kracht tegen de vijanden beschermende. Want dat zal alsdan niet meer nodig zijn.

66) Gode en den Vader

Dat is, Gode, die daar is Vader, namelijk van Christus, en ook der gelovigen; Joh. 20:17.

Joh 20.17

67) teniet gedaan hebben

Dat zij niet alleen de overhand niet hebbe, maar ook niet meer is.

68) alle heerschappij, en alle

Dit verstaan sommigen van alle overheden, ook wettige en goede, want die zullen alsdan niet meer van node zijn; anderen, van alle heerschappij en macht, hetzi der onreine geesten, of der mensen, die zich tegen Christus' rijk gesteld hebben.

69) als koning heersen,

Dat is, zijn koninklijk ambt als Middelaar volvoeren. Dat dan Ps. 110:1 gezegd wordt [waarop de apostel hier ziet], dat Hij zou zitten ter rechterhand Gods, wordt hier uitgelegd van den apostel, heersende als koning, gelijk ok in denzelfden Ps. 110:2, heers in het midden van uwe vijanden.

Ps 110.1,2

70) totdat Hij al

Daarom, zolang dit niet is volvoerd, zal Christus de gelovigen uit den dood niet opwekken. En daarna zal Hij ophouden te regeren of heersen, op zulke wijze gelijk Hij nu als Middelaar doet.

71) de vijanden

Namelijk Zijns koninkrijks, en voornamelijk de duivel en al zijne instrumenten, die zich tegen Hem stellen, of niet willen dat Hij over hen zal heersen; Luk. 19:27.

Lu 19.27

72) onder Zijne voeten

Dat is, ten enenmale overwonnen en vernield zal hebben. Zie Joz. 10:24.

Jos 10.24
Copyright information for DutKant