Psalms 119:165
168) zij hebben Zie 1 Joh. 2:10. 1Jo 2.10 John 11:9-10
11) twaalf uren Dit moet verstaan worden naar de rekening der Joden, die de uren telden van den opgang der zon tot den ondergang, en deelden den dag altijd af in twaalf uren. Zie ook Matth. 20:3. Mt 20.3 12) in den dag? Grieks des daags. 13) dag wandelt, Christus' vergelijkt hier Zijn leven bij den dag en Zijn sterven bij den nacht, gelijk ook Joh. 9:4, en wil daarmede zeggen dat gelijk de dag zekere uren heeft, namelijk zolang het licht der wereld, dat is de zon, schijnt, dat ook alzo Zijn leven op aarde een zeker perk of tijd heeft van zijnen Vader gesteld, v¢¢r welken de mensen Hem het leven niet zullen kunnen benemen, of verhinderen de werken Zijns beroeps uit te voeren. Maar als die tijd zal verstreken zijn, dat zij alsdan macht zullen krijgen om Hem te doden. Joh 9.4 14) in hem niet is. Dat is, in zijne ogen niet schijnt.
Copyright information for
DutKant