Psalms 15:5

7) woeker,

Zie Lev. 25:36.

Le 25.36

8) wankelen

Of, vervallen, verschoven, verzet, verstoten worden; te weten, uit den stand der gelukzaligheid; dat is, hij zal in eeuwigheid niet verloren gaan, gelijk de Heere Christus spreekt Joh. 10:28, Verg. Ps. 10:6, en Ps. 16:8, en Ps. 21:8, en Ps. 55:23, en Ps. 62:3, verg. met Ps. 62:7, aldaar, en Ps. 66:9; Spreuk. 10:25, enz.

Joh 10.28 Ps 10.6 16.8 21.7 55.22 62.2,6 66.9 Pr 10.25

1 Corinthians 10:13

24) gene verzoeking

Namelijk waardoor gij gebracht zijt tot de gemeenschap der afgodendienaars en van hunne maaltijden.

25) dan menselijke;

Dat is, die uit uw menselijke zwakheid en uit vrees van de ongenade der afgodendienaars, welken u daartoe verzocht hebben, gesproten is. Hij troost hen hiermede, en vermaant hen in het toekomende tot meerdere standvastigheid, dewijl God ons deze belofte doet, dat Hij de Zijnen niet zal laten verzoeken boven hun vermogen.

26) boven hetgeen

Dat is, boven de kracht, die gij door Gods Geest alrede hebt ontvangen. Want uit onszelven vermogen wij niets; Joh. 15:5; 2 Cor. 3:5; Filipp. 4:13.

Joh 15.5 2Co 3.5 Php 4.13

27) met de verzoeking

Namelijk die Hij over u zal laten komen, alwaar zij vrij meerder dan tot nog toe geschied is; Joh. 16:33.

Joh 16.33

28) geven, opdat

Gr. maken.

2 Corinthians 4:9

Copyright information for DutKant