Psalms 16:11
28) pad Mij in dit leven geleidende en daarna opwekkende uit de doden, en voerende in de heerlijkheid des eeuwigen leven. 29) der vreugde Of, blijdschappen, in het getal van velen. 30) aangezicht; Verg. Ps. 4:7, en Ps. 17:15, en zie 1 Joh. 3:2. Ps 4.6 17.15 1Jo 3.2 31) rechterhand Met welke Gij die uwen kinderen geeft en uitdeelt. Verg. Spreuk. 3:16. Anders, bij uwe rechterhand; waar Ik Christus zal zitten, als Ik ten hemel zal zijn opgevaren, en waar David en alle uitverkorenen zullen gesteld worden; Matth. 25:33. Pr 3.16 Mt 25.33 Romans 8:18
54) dezes tegenwoordigen tijds Grieks des tijds van nu. 55) niet is te waarderen Of, niet waardig is der heerlijkheid; dat is, gene gelijkheid in waarde heeft met de heerlijkheid, namelijk zo ten aanzien van de grootte van deze heerlijkheid als ten aanzien van de eeuwigheid van die; daar het lijden hier kort is en ons niet wordt opgelegd boven ons vermogen; 2 Cor. 4:17. Dit is de eerste reden om ons tot lijdzaamheid te bewegen. 2Co 4.17
Copyright information for
DutKant