Psalms 19:12
22) klaarlijk Het Hebr. woord betekent blinken, klaar schijnen; en voorts vermamanen, waarschuwen;waardoor de mens een licht en klaarheid bekomt voor zijn ziel, mitsgaders nuttigheid, profijt en voordeel. Verg. Ezech. 3:18,19,20,21. Eze 3.18,19,20,21 23) loon. Het Hebr. woord betekent eigenlijk de hiel, de verzenen, [Gen. 3:15, en Gen. 25:26], en wordt voorts genomen voor het einde van een ding, [gelijk hoofd voor het begin] en wijders voor uitkomst, geluk, voordeel, beloning; omdat zij in het einde en op het laatst komen; gelijk een ander woord, betekende eigenlijk het achterste, ook alzo gebruikt wordt. Zie Spreuk. 23:18. Dat nu God de gehoorzaamheid zijner kinderen, niettegenstaande hunne onvolmaaktheid, met grote beloften vereert, dezelve voor aangenaam houdt en beloont, dat geschiedt niet naar hunne verdiensten, maar uit genade om de verdiensten van Jezus Christus' wil. Ge 3.15 25.26 Pr 23.18 Psalms 143:2
4) ga niet in Dat is, roep mij niet in het gericht, en handel met mij niet naar mijne verdiensten. Zie Job 22:4. Job 22.4 5) zal voor Uw Te weten, door de werken der wet en zijnde in zichzelven als een zoon van Adam aangemerkt; zie Job 4:17, en Job 9:2,3, en Job 15:14, en Job 25:4; zie de aantekening bij 1 Kon. 11:34. Job 4.17 9.2,3 15.14 25.4 1Ki 11.34 Galatians 2:16
72) wetende, dat Dat is, omdat wij het zekerlijk weten. 73) de mens niet Wie, of hoe heilig hij ook zou mogen zijn. 74) gerechtvaardigd Wat het zij gerechtvaardigd te worden, zie in de aantekeningen Rom. 3:20. Ro 3.20 75) der wet, Namelijk Mozes, zo der zeden als der ceremonin. 76) maar Of, dan, gelijk Matth. 12:4; 1 Cor. 7:17; Gal. 1:7; Openb. 21:27. Dat is, alleen door het geloof, gelijk de volgende woorden dat klaarlijk medebrengen. Mt 12.4 1Co 7.17 Ga 1.7 Re 21.27 77) door het geloof Dat is, als wij met een oprecht en levend geloof de gerechtigheid van Christus aannemen; Rom. 3:24,28. Ro 3.24,28 78) zo hebben wij ook Dat is, dit is de oorzaak, waarom wij apostelen Christus met waar geloof aangenomen hebben. Want hadden wij door de wet kunnen gerechtvaardigd worden, zo zouden wij niet behoefd hebben tot Christus te gaan. 79) daarom dat uit Dit bewijs is genomen uit de Schriftuur des Ouden Testaments, Ps. 143:2. Ps 143.2 80) geen Grieks niet zal gerechtvaardigd worden alle vlees; dat is, geen vlees; een Hebreeuwse wijze van spreken; gelijk Ps. 143:2; Rom. 3:20. Ps 143.2 Ro 3.20 81) vlees zal gerechtvaardigd Dat is, mens. Zie Gen. 6:12; Jes. 40:6. Ge 6.12 Isa 40.6 Philippians 3:12-13
46) het alrede gekregen Namelijk de volmaaktheid der wedergeboorte in dit leven. 47) volmaakt ben; Namelijk in wedergeboorte. 48) ik jaag er naar, Grieks ik vervolg; namelijk met grote lust en vlijt. 49) of ik het ook Daarmede wil hij niet zeggen, dat hij onzeker is of hij het verkrijgen zal, maar wijst de zwaarheid van de zaak aan en zijn ijver daarnaar, gelijk in Filipp. 3:11. Php 3.11 50) waartoe Dat is, om welke te verkrijgen. 51) ik van Christus Dat is, van Christus, gelijk als gegrepen en gevangen, toen ik Zijne kerk vervolgende, en gelijk als in het verderf lopende, op den weg naar Damaskus van Hem aangegrepen en tot Hem bekeerd ben, Hand. 9. Zie dergelijke 1 Cor. 13:12. 1Co 13.12 52) ik acht niet, Dat is ik laat mij dat niet voorstaan, gelijk sommigen zouden mogen denken, omdat ik zozeer roem van de gemeenschap van Christus en Zijne weldaden. 1 John 3:21
83) niet veroordeelt, Namelijk dat wij huichelaars zijn; maar dat de Heilige Geest met onzen geest getuigt dat wij oprechte kinderen Gods zijn; Rom. 8:16. Ro 8.16 84) vrijmoedigheid Dat is, een vrijmoedig vertrouwen; Hebr. 4:16. Heb 4.16 85) tot God; Namelijk dat Hij ons voor Zijn oprechte kinderen zal erkennen.
Copyright information for
DutKant