Psalms 27:5
12) hut Als een herder zijn schaap, zo pleegt de Heere mij te bergen. 13) kwaads; Dat is, in tijd van ongeval en beroerte. 14) tent; Gelijk men ten tijde van nood iemand bergt in verborgen plaatsen der tent; verg. Ps. 31:21. Ps 31.20 15) rotssteen. Waar ik veilig en bewaard ben. Zie 2 Sam. 22:3. 2Sa 22.3Psalms 32:6-7
12) heilige Zie van het Hebr. woord Ps. 4:4. Ps 4.3 13) vindenstijd; Dat is, als Gij, o Heere, te vinden zijt. Zie Jes. 55:6. Anders in treffenstijd; dat is, als de straffen de mensen treffen, dat met het volgende ook wel overeenkomt. Zie Ps. 21:9; Ps. 116:3; idem Deut. 4:30, enz. Isa 55.6 Ps 21.8 116.3 De 4.30 14) grote Of, vele, geweldige wateren; dat is, grote en zware noden, aankomen. Zie 2 Sam. 22:17. 2Sa 22.17 15) verberging: Als een schuilplaats. Ps. 31:21. Ps 31.20
Copyright information for
DutKant