Psalms 35:15

25) hinkte,

Dat is als mijne zaken kwalijk gingen, dat het scheen alsof ik zou moeten struikelen en vallen. Alzo Ps. 38:18; Jer. 20:10. Verg. Job 12:5.

Ps 38.17 Jer 20.10 Job 12.5

26) [als] geslagene

Te weten, aan de voeten; gelijk enigen dit nemen. Dat is, zich houdende alsof zij lam waren en van rouw over mijn ongeluk hinkten. Zie 2 Sam. 4:4, en 2 Sam. 9:3, alwaar deze woorden alzo bij het woord geslagen gevonden worden, van Mefiboseth; of versta, geslagene, dat is, verslagen zijnde [van geest,] uit Jes. 66:2, blijvende de zin gelijk, of, als [mede] geslagene. Want zij wilden met hun lichamelijke gebaren [als hinken en klederen te scheuren] te kennen geven dat zij bemoeid en bekommerd waren over Davids lijden, doch valselijk en als huichelaars. Anders worden deze woorden aldus overgezet: fielten, of boeven, [die voor zulken bekend waren, dat zij slagen of geselen verdiend hadden, dat is, het snoodste gespuis onder het volk, daar toe opgerokkend zijnde]; verzamelden zich tegen mij, die ik niet kende; [en vervolgens nimmer leed gedaan had] zij scheurden [de keel] op [dat is, plaagden en spotten] en hielden niet op. Beide overzettingen hebben een goeden zin, hoewel hetgeen in den tekst gesteld is, naast met de eigenschap der Hebr. spraak schijnt overeen te komen; waarvan de verstandige lezer kan oordelen.

2Sa 4.4 9.3 Isa 66.2

27) merkte

Te weten, niets kwaads, ik dacht niet dat zij huichelden en mij bedrogen maar meende dat zij het van harte deden.

28) zwegen

Maar troostten mij, weenden over mij. Of, doch zij zwegen niet; maar achter mijn rug toonden zij genoeg hoe zij het meenden, gelijk volgt.

Psalms 38:17

22) zeide

Te weten, bij mijzelven, dat is, ik dacht, of ik zeide; te weten, in mijn gebed tot U.

23) grootmaken

Gelijk Ps. 35:26. Zie aldaar.

Ps 35.26

Jeremiah 20:10

24) de naspraak

Of, naklap, boos gerucht.

25) Magor-missabib,

Zie #Jer. 20:3. Dezen mag men nemen voor een aanleider van hetgeen, waarvan verder in Jer. 20:10 gesproken wordt. Anders: schrik, of vrees, [grijpt mij aan] van rondom, [zij zeggen] enz.

Jer 20.3,10

26) Geef [ons] te kennen,

Dat is, verneem er naar en let er op, wat gij van Jeremia hoort, en breng het ons aan, opdat wij het den oversten, zo kerkelijken als politieken, aanbrengen, om tegen hem te beraadslagen.

27) al mijn vredegenoten

Hebreeuws, alle mensen mijns vredes, alzo onder Jer. 38:22; vergelijk 2 Sam. 8:10; Ps. 41:10.

Jer 38.22 2Sa 8.10 Ps 41.9

28) hinking;

Of ik mij ergens in mijn ambt of leven mocht vergrijpen of struikelen, en zij mij daarover ten val of in lijden brengen; vergelijk Ps. 35:15, en Ps. 38:18.

Ps 35.15 38.17

29) overreed worden,

Zich met zoete woorden laten misleiden, om het een tegen het ander te zeggen, of anderszins feilen en gelegenheid geven tot zijn verderf.

Copyright information for DutKant