‏ Psalms 4:4

9) gunstgenoot

Te weten, mij, dien God onverdiende goedertierenheid, gunst en weldadigheid bewijst, welke ik genietende en gevoelende, ook van harte genegen ben anderen gunst en we`ldadigheid te bewijzen, zelfs mijnen haters, naar den aard en plicht der kinderen Gods. Zie Matth. 5:44,45; 1 Joh. 4:11, en voorts van het Hebr. woord zie 2 Kron. 6:41.

Mt 5.44,45 1Jo 4.11 2Ch 6.41

10) heeft afgezonderd;

Te weten, tot het koninkrijk. Het Hebr. woord heeft betekenis van wonderlijk handelen en ook afzonderen. Waarom sommigen het overzetten: wonderlijk afgezonderd. Zie Exod. 9:4, en Exod. 11:7, en Exod. 33:16; idem Ps. 17:7, enz.

Ex 9.4 11.7 33.16 Ps 17.7

‏ Matthew 5:22

30) ten onrechte

Dat is, zonder oorzaak of tevergeefs.

31) door het gericht;

Of, oordeel; waardoor verstaan worden de rechters, die in alle steden de doodslagers straften; Deut. 21.

32) Raka,

Het is een Syrisch smaadwoord, en is zoveel te zeggen als ijdel- of slechthoofd. Anderen menen dat het van spuwen komt; en anderen dat daarmede uitgedrukt wordt een geluid, dat de mensen dikwijls maken om daarmede hun gramschap, verachting of versmading tegen hunne naasten te kennen te geven, gelijk men gemeenlijk door foei u, of iets dergelijks pleegt te doen.

33) groten Raad;

Dit was de hoogste Raad binnen Jeruzalem, Sanhedrin genaamd, bij denwelken het oordeel stond van de zwaarste zaken, en die daarom ook de schuldigen tot de zwaarste straffen verwees. Zie Deut. 17, en 2 Kron. 19.

34) het helse vuur.

Grieks, tot, of in de gehenna des vuurs. Gehenna komt van de Hebreeuwse woorden Ge Hinnom; dat is, het dal Himmon, gelegen bij de stad Jeruzalem, Joz. 15:8, in welk dal eertijds de afgodische Joden hun kinderen tussen de gloeiende armen van het koperen beeld Moloch levend lieten verbranden; zie Jer. 7:31; 2 Kon. 23:10; hetwelk, daar het een gruwelijke pijn was, zo wordt dit woord dikwijls voor de helse pijn genomen. Door deze doodstraffen, waarvan de ene zwaarder is dan de andere, toont Christus dat al deze zonden de eeuwige verdoemenis verdienen, doch dat de ene zwaarder dan de andere in het toekomende oordeel zal gestraft worden.

Jos 15.8 Jer 7.31 2Ki 23.10
Copyright information for DutKant