Psalms 40:7

13) Gij

Dat zijn de woorden des Heeren Christus; die David door den profetischen geest hier, aldus tot zijnen Vader sprekende, invoert. Zie Hebr. 10:5,6,7.

Heb 10.5,6,7

14) lust

Te weten, alzo, dat Gij door die offeranden uwe gerechtigheid zoudt laten genoeg geschieden en U met den zondigen mens verzoenen, want zulks onmogelijk; Hebr. 10:4.

Heb 10.4

15) oren

Dat is, mij tot uw dienst verplicht om het middelaarsambt op mij te nemen en uw volk van zonden te verlossen; waartoe Gij mij een lichaam bereid hebt, om dat voor des volks zonden op te offeren [gelijk de apostel dit verklaart met de woorden der Griekse overzetting, Hebr. 10:5,10]. De manier van spreken in genomen van de wijze onder de Joden naar Gods wet gebruikt in het verplichten van dienstknechten. Zie Exod. 21:6. Deut. 15:17.

Heb 10.5,10 Ex 21.6 De 15.17

Zechariah 5:1

1) ik hief mijn ogen weder op,

Hebr. en ik keerde weder, en ik hief mijne ogen op; hetwelk naar onze manier van spreken is gelijk hier in den tekst staat.

2) een vliegende

Die snellijk door het gehele land vloog, aanwijzende dat de vloek snellijk komen zou.

3) rol.

Dat is, een brief, dien men in elkander rolt, in welken geschreven stonden de straffen Gods over de dieven en misbruikers van zijn naam in het vals zweren. Van het woord rol zie Jes. 8:1; Ezech. 2:9, en Luk. 4:17.

Isa 8.1 Eze 2.9 Lu 4.17
Copyright information for DutKant