Psalms 40:9
18) welbehagen Dat is, hetgeen U welbehaaglijk is. Zie Spreuk. 10:32. Ps. 143:10. Pr 10.32 Ps 143.10 19) midden Dat is, ik betracht haar in mijn hart, en ben gans vuriglijk genegen om die te volbrengen. Verg. Ps. 37:31. en onder Ps. 40:11. Ps 37.31 40.10Psalms 96:2
4) zijn heil Te weten, het heil, of de verlossing die Hij gedaan heeft en nog dagelijks doet.
Copyright information for
DutKant