Psalms 44:3
4) henlieden Te weten, onze voorvaders. 5) geplaagd Hebr. kwaad gedaan; dat is, in het verderf gebracht, allerlei plagen aangedaan. 6) voorschieten Als een wijnstok wijd en zijd uit gebreid. Zie Ps. 80. 9,10, enz. Ps 80.8,9Isaiah 45:7
19) Ik formeer Dat is, Ik ben het, die den mensen geluk en voorspoed doe overkomen. Licht voor vreugde en welstand. Zie Esth. 8:16, en de aantekening aldaar. Zie ook Job 18:6; Ps. 27:1. Es 8.16 Job 18.6 Ps 27.1 20) de duisternis; Dat is, jammer en ellende; zie de aantekening Gen. 15:12. Ge 15.12 21) den vrede Vergelijk Ps. 46:10. Ps 46.9 22) het kwaad, Dat is, de straffen en plagen. Zie Gen. 19:19; Amos 3:6. Ge 19.19 Am 3.6
Copyright information for
DutKant