Psalms 45:4

12) uwe majesteit

Dit voegen enigen bij het woord zwaard, alsof de profeet zeide: Welk zwaard [te weten het woord der waarheid, waarvan in het volgende] uwe majesteit en heerlijkheid is. Anders, [in] of, [met] uwe majesteit, enz.

Hosea 2:20

48) verhoren, en die zal de aarde verhoren.

Figuurlijke manieren van spreken, door welke God te kennen geeft dat alle creaturen zijne kerk ter zaligheid moeten dienen, wanneer Hij met hen verzoend en tevreden is; vergelijk Rom. 8:20,21,22,28.

Ro 8.20,21,22,28

Hosea 4:1

1) twist met de inwoners des lands,

Of, pleit, proces, niet alleen van woorden, maar ook van daden, dat is straffen; gelijk blijkt Hos. 4:2,3, zie boven Hos. 2:2; 1 Sam. 25:38,39; Amos 7:4.

Ho 4.2,3 2.3 1Sa 25.38,39 Am 7.4

2) trouw, en geen weldadigheid,

Of, waarheid. God wil zeggen dat zij gans niet deugen, noch in woorden noch in werken, en alzo genoeg bleek dat zij hem niet recht kenden.

3) kennis van God in het land is;

Versta, rechte, ware en zaligmakende kennis Gods, gericht naar zijn Woord, vergezelschapt met geloof en liefde Gods en des naasten; vergelijk Jer. 9:24, en Jer. 22:16, en Jer. 31:34; 1 Joh. 2:4, enz.

Jer 9.24 22.16 31.34 1Jo 2.4

Hosea 4:6

16) is uitgeroeid,

Dat is, zal zekerlijk worden uitgeroeid. Hebreeuws, mijn volk zijn, of worden uitgeroeid.

17) kennis is;

Gelijk boven Hos. 4:1; vergelijk Jes. 5:13.

Ho 4.1 Isa 5.13

18) gij de kennis verworpen hebt,

Aanspraak aan de afgodische priesters en andere kerkelijke personen, die Gods woord het volk behoren rein en zuiver te leren; zie Deut. 33:10; Mal. 2:7.

De 33.10 Mal 2.7

19) vergeten.

Gelijk Gods gedenken ten goede zijn gunst en zegen betekent, alzo beduidt hier zijn vergeten zijne ongenade en verlating, dat Hij den mens ongezegend laat heengaan en aan allerlei ellende overgeeft.

Hosea 5:4

9) stellen hun handelingen niet aan,

Of, hunne handelingen geven het niet dat zij, enz. Of, zij begeven zich niet [met] hunne handelingen, om, enz. Beide manieren van spreken zijn ook in onze taal gebruikelijk. Anders: hunne werken zullen het niet toelaten dat zij, enz. Vergelijk Ps. 36:3,5, en Ps. 55:20, en Ps. 64:6.

Ps 36.2,4 55.19 64.5

10) geest der hoererijen

Zie boven Hos. 4:12.

Ho 4.12

11) kennen zij niet.

Hoewel zij hunne afgoderij met zijn naam zoeken te bemantelen. Zie boven Hos. 4:1,15.

Ho 4.1,15

1 Corinthians 13:9-10

37) wij kennen

Namelijk nu in dit leven.

38) ten dele, en

Niet dat wij nu zouden weten al wat ons tot de zaligheid nodig is, Joh. 16:13; 1 Cor. 1:5; 2 Tim. 3:15, maar de apostel spreekt alzo ten aanzien en in vergelijking van de kennis, die wij van goddelijke zaken zullen hebben in het toekomende leven, bij welke deze onze kennis, die wij nu hebben, maar een klein deel is te rekenen.

Joh 16.13 1Co 1.5 2Ti 3.15
39) het volmaakte

Dat is, de volmaakte kennis van goddelijke zaken, zoveel een bloot mens zal kunnen vatten, en ons tot volmaakte vreugde en zaligheid zal nodig zijn.

40) zal gekomen zijn,

Hetwelk eerst wezen zal in het toekomende leven.

41) ten dele is,

Dat is, deze onvolmaakte kennis. Zie 1 Cor. 13:8.

1Co 13.8
Copyright information for DutKant