Psalms 5:4

3) Des morgens,

Verg.Ps. 88:14, en Ps. 92:3; alzo wordt ook God gezegd des morgens [dat is, vroeg, intijds] zijne genade te bewijzen, Ps. 90:14, en Ps. 143:8; Klaagl. 3:23.

Ps 88.13 92.2 90.14 143.8 La 3.23

4) [mij]

Of, [mijne woorden, mijn gebed] voor U in orde stellen; zie Job 32:14, en Job 33:5.

Job 32.14 33.5

5) wacht houden.

Als een wachter uitzien, of omzien, of uwe hulp niet komt; of wachten wat Gij zult antwoorden. Verg.Ps. 130:6; Micha 7:7; Hab. 2:1.

Ps 130.6 Mic 7.7 Hab 2.1

Psalms 89:5

9) uw zaad

Te weten, Christus en de gelovigen.

10) uwen troon

Te weten, het koninkrijk van Christus. Zie Luk. 1:32,33,69.

Lu 1.32,33,69
Copyright information for DutKant