Psalms 50:14
21) dank Of, lof. Van het ceremonieel lofoffer, zie Lev. 7:12; maar hier wordt gesproken van de geestelijke offeranden, die Gods bondgenoten schuldig zijn te doen. Verg. Hebr. 13:15. Le 7.12 Heb 13.15 Psalms 61:8
17) zitten; Regerende op zijnen troon. Zie Ps. 29:10; Luk. 1:32,33; Hand. 2:30. Ps 29.10 Lu 1.32,33 Ac 2.30 18) bereid Of, beschik, bestel; gelijk zijn toegeleid en voorbereid deel. In het Hebr. wordt hetzelfde woord man gebruikt, als voor het hemelse man, waarmede God Isralspijzigde in de woestijn, gelijk met een voorbereide spijs. Psalms 65:1
1) lied, Zie Ps. 48:1. Ps 48.1 2) opperzangmeester. Zie Ps. 4:1. Ps 4.1 3) [in] Of zwijgende, dat is, in uwe kerk prijst men U, met stilheid en geduld verwachtende en waarnemende uwe weldaden. Verg. Ps. 62:2. Ps 62.1 4) de gelofte Te weten, van dankbaarheid, die men in den nood biddende U beloofd heeft. Zie in den volgenden Ps. 66:13,14, en boven Ps. 61:6. Ps 66.13,14 61.5 Nahum 1:15
60) op de bergen de voeten Of, op deze bergen; dat is, in het land Juda, hetwelk een bergachtig land is. 61) desgenen, Of, van een die goede tijding brengt, of, van een Evangelist; versta dit van de blijde tijding aangaande de slachting van het leger der Assyrirs, en kort daarna van den dood van hunnen koning. Doch dit past ook op de geestelijke verlossing der Joden door Christus. 62) vrede doet horen; Dat is, overwinning en welstand. 63) vier uw vierdagen, o Juda! Alsof Hij zeide: Nu moogt gij, volk van Juda, vrij en frank uw heiligen godsdienst oefenen en uwen God loven en danken, hetwelk u een langen tijd herwaarts van de Assyrirs is verhinderd geweest. 64) de Belials-[man] Zie #Hag. 1:11. Hag 1.11 65) door u doorgaan; Dat is, hij zal met zijn verderfelijk heirleger niet meer in, noch door uw land trekken, gelijk Joel 3:17. Joe 3.17 66) hij is gans uitgeroeid. Te weten, zijn leger, waaruit 185.000 man, van den engel, en hij van zijne zonen Adramelech en Sarefar verslagen is.
Copyright information for
DutKant