Psalms 60:3

Isaiah 24:20

47) De aarde zal ganselijk waggelen,

Versta hier doorgaans door de aarde, of het aardrijk, de inwoners van het land.

48) een nachthut;

Die lichtelijk van den wind heen en weder geschud, of ook van de ene plaats op de andere kan gevoerd of gedragen worden. Zie Jer. 9:2; alzo van de herders, Jes. 1:8; van krijgslieden, boven Jes. 10:29.

Jer 9.2 Isa 1.8 10.29

49) haar overtreding

Dat is de straf hunner overtreding.

50) niet weder opstaan.

Hebreeuws, niet toedoen op te staan; te weten in zulken voortreffelijken welstand en heerlijkheid als zij tevoren geweest is.

Isaiah 49:26

111) Ik zal uw

Dat is, Ik zal maken dat uwe vijanden en vervolgers, te weten de vijanden mijner kerk, hun eigen vlees zullen eten, dat zij elkander zullen verscheuren en verslinden. Ik zal met hen handelen gelijk ik eertijds met de Midianieten en andere van mijne vijanden gehandeld heb.

112) alle vlees

Dat is, alle mensen, van wat staat of rang dat zij zijn.

Isaiah 51:17

64) Waak op, waak op,

Hef uwe ogen op tot God den Heere, en grijp weder een hart, en zet uw vertrouwen op zijn genadige toezegging.

65) Jeruzalem!

O gij volk Gods. Zie Gal. 4:26; Hebr. 12:22.

Ga 4.26 Heb 12.22

66) gedronken hebt

Dat is, die door de tirannen hard getuchtigd zijt geworden. Zie Job 21:20. Zie ook de aantekening Ps. 60:5, en Ps. 75:9; Jer. 25:15,16.

Job 21.20 Ps 60.3 75.8 Jer 25.15,16

67) van de hand

Dat is, dien gij van de hand des Heeren ontvangen hebt.

68) den beker zijner

Dat is, de straffen, die gij van den toornigen God ontvangen hebt.

69) der zwijmeling

Zie Ps. 60:5.

Ps 60.3

70) uitgezogen.

Hebreeuws, uitgedrukt.

Isaiah 51:21

85) niet van wijn!

Maar van tegenspoed en ellende; of versta hierbij: maar van den beker der grimmigheid des Heeren, gelijk Jes. 51:17.

Isa 51.17

Jeremiah 51:57

154) dronken maken;

Uit den beker van mijn toorn.

155) eeuwigen slaap slapen,

Zie boven Jer. 51:39.

Jer 51.39
Copyright information for DutKant