Psalms 65:9-10

14) uitgangen

Dat is, de mensen en wilde dieren, die des morgens en des avonds uitgaan. Zie Ps. 104:20,21, enz. Anders, de uitkomsten, dat is, het is van U dat een vrolijke morgen en avond komt.

Ps 104.20,21
15) bezoekt

Dat is, Gij doet wel bij het land, of de aarde, door uw milden zegen, gelijk volgt. Verg. Deut. 11:12, en zie Gen. 21:1.

De 11.12 Ge 21.1

16) begerig

Of, graag, dat is dorstig naar regen. Anders, Gij zijt het welgenegen. Anderen zetten het over: Gij watert het, nemende het Hebr. woord van een anderen oorsprong.

17) rivier

Zo noemt de profeet Gods regen, dien Hij zendt om het land vruchtbaar te maken, of de wolken, waaruit Hij den regen afzendt. Sommigen nemen het woord Gods, als bijgevoegd tot uitdrukking van een overvloedigen regen, als bergen en cederen Gods, dat is, zeer grote hoogte. Verg. Deut. 11:10,11.

De 11.10,11

18) het alzo

Te weten, het land.

19) hunlieder

Te weten, der mensen, waarvan zij zullen leven.

Copyright information for DutKant