Psalms 71:22
40) Heilige Gelijk Ps. 78:41, en Ps. 89:19, enz. Dat is, Gij, die de heiligheid zelve zijnde, uw volk heiligt en van uw volk geheiligd wordt, dat is, voor heilig erkend, geroemd, heiliglijk geerd en van alle afgoden afgezonderd wordt. Zie Lev. 20:8,26; Jes. 8:13; Matth. 6:9, enz. Ps 78.41 89.18 Le 20.8,26 Isa 8.13 Mt 6.9Isaiah 12:6
16) gij inwoners Dat is, gij volk Gods, tehuis behorende in zijne kerk, die hier Zion genoemd wordt. 17) want Hier wordt aangewezen de oorzaak of stoffen der lofzangen van de godzaligen. 18) de Heilige Dat is, de ware God, die heiliglijk geerd en gediend wordt van zijn volk Isral. Zie Ps. 71:22. Ps 71.22 19) is groot Dat is, Hij heeft zijne macht betoond en doen blijken door zijn heerlijke daden, die Hij onder ulieden gedaan heeft.Isaiah 43:3
8) de Heilige Israls, Dat is, die heilige God, dien de Isralieten, als hun God, heiliglijk behoorden te eren en te dienen. 9) Egypte, De zin is: Ik heb u verschoond, en Ik heb de Moren gelijk de Egyptenaars [als tot uw losgeld] overgegeven en laten onderdrukken; zie boven Jes. 20:4,5. Isa 20.4,5 10) Seba Dat is, de Sabers, die van Seba afkomstig zijn; zie Gen. 10:7. Ge 10.7 11) [tot] uw losgeld Of, tot uw rantsoen; zie Spreuk. 21:18. Pr 21.18 12) in uw plaats. Of, voor u; zie Spreuk. 11:8, en de aantekening aldaar. Pr 11.8Isaiah 43:15
50) de Schepper Gelijk Jes. 43:1. Isa 43.1Isaiah 49:7
30) Zijn Heilige, Dat is, die de Heilige van Isral is, gelijk boven Jes. 10:17. Isa 10.17 31) de verachte ziel, Hebreeuws, den verachte van ziel; dat is tot Christus, die in deze wereld van alle goddelozen [die te aller tijd verre de meesten zijn geweest] is veracht geweest. Anders: dien een ieder veracht. Anders: tot [dien] welken de ziel, [dat is schier ieder man, de grootste en voornaamste hoop der Joden] veracht. Zie Jes. 53:3; Matth. 27:22,23,29,40; Joh. 7:48. Isa 53.3 Mt 27.22,23,29,40 Joh 7.48 32) het volk Te weten het boze Joodse volk. 33) tot den Knecht Dat is, tot Christus, die in de gedaante van een knecht in deze wereld verschenen is. 34) die heersen: Te weten te Jeruzalem, als Herodes, Pontius Pilatus, enz. 35) zullen het zien Of, zullen U zien; dat is, kennen en eren voor den Heiland en Zaligmaker der wereld. Zie Ps. 71:10,11. Ps 71.10,11 36) opstaan, Tot een teken van eerbieding, gelijk Lev. 19:32. Le 19.32 37) zij zullen zich Of, en zullen U aanbidden. 38) om des HEEREN wil, God den Vader in den Zoon erende. 39) Die getrouw is, Die zijne belofte van de zending van zijn Zoon Jezus Christus in het vlees getrouwelijk houden zal. 40) den Heilige Israls, Dit is, om desgenen wil, die de Heilige Israls is; zie boven in Jes. 49:7. Isa 49.7 41) Die U verkoren heeft. Te weten tot zijn knecht en Middelaar der uitverkorenen. Hier is verandering van persoon, want tevoren heeft hij van Christus gesproken in den derden persoon, hier in den tweeden.
Copyright information for
DutKant