Psalms 75:8

18) is rechter;

Dit, en het volgende, ziet in het bijzonder op Davids verhoging tot het koninkrijk, dat hem God [hoewel hij eerst van Saul heeft moeten lijden] door Samuel, beloofd had en op Sauls vernedering en verstoting van het koninkrijk, gelijk hem God door Samuel voorzegd had.

Isaiah 51:17

64) Waak op, waak op,

Hef uwe ogen op tot God den Heere, en grijp weder een hart, en zet uw vertrouwen op zijn genadige toezegging.

65) Jeruzalem!

O gij volk Gods. Zie Gal. 4:26; Hebr. 12:22.

Ga 4.26 Heb 12.22

66) gedronken hebt

Dat is, die door de tirannen hard getuchtigd zijt geworden. Zie Job 21:20. Zie ook de aantekening Ps. 60:5, en Ps. 75:9; Jer. 25:15,16.

Job 21.20 Ps 60.3 75.8 Jer 25.15,16

67) van de hand

Dat is, dien gij van de hand des Heeren ontvangen hebt.

68) den beker zijner

Dat is, de straffen, die gij van den toornigen God ontvangen hebt.

69) der zwijmeling

Zie Ps. 60:5.

Ps 60.3

70) uitgezogen.

Hebreeuws, uitgedrukt.

Matthew 26:42

Luke 12:50

45) doop gedoopt worden;

Dat is, met zwaar lijden. Zie Matth. 20:22.

Mt 20.22

46) geperst,

Namelijk •f met benauwdheid, •f met begeerte totdat het volbracht is.

Copyright information for DutKant