Psalms 91:7

11) uwe zijde

Te weten, aan uwe linkerzijde.

12) vallen, en

Versta, door de pestilentie gedood zijnde.

13) zal het niet

Of, zal hen; te weten, de pestilentie, van welke gesproken is Ps. 92:6.

Ps 92.5

Psalms 105:8

10) zijns verbonds

Te weten, dat Hij met ons gemaakt heeft.

11) ingesteld heeft

Hebr. bevolen; dat is, zijne belofte, die zo vast en zeker is alsof het een ingestelde en bevolen wet ware. Zie van het Hebr. woord 2 Sam. 7:11.

2Sa 7.11

12) tot in duizend

Dat is, vele geslachten.

Daniel 7:10

50) Een vurige rivier vloeide,

Of, ene rivier van vuur. Dit betekent de grootheid en strengheid der oordelen Gods, om alle vijanden snellijk en met geweld te overrompelen en te verteren. Gelijk niemand den loop der rivier kan afstoppen of ophouden, maar men moet ze haren gang laten gaan; alzo is er geen creatuur zo machtig, die de oordelen Gods kan ophouden of verhinderen. Vergelijk Ps. 50:3, en Ps. 97:3.

Ps 50.3 97.3

51) van voor Hem uit,

Of, van zijne tegenwoordigheid; te weten van de tegenwoordigheid van den Rechter, die op den troon zat.

52) duizendmaal duizenden dienden Hem,

Vergelijk 2 Kon. 6:17; Ps. 34:8, en Ps. 68:18; Matth. 26:53; Hebr. 12:22; Openb. 5:11; een zeker getal wordt gezet voor een ontelbaar groot getal.

2Ki 6.17 Ps 34.7 68.17 Mt 26.53 Heb 12.22 Re 5.11

53) tien duizendmaal tien duizenden stonden voor Hem;

Dit getal is honderdmaal groter dan het vorige. Het getal der engelen is voor ons ontelbaar. Zie Hebr. 12:22.

Heb 12.22

54) stonden voor Hem;

Passende op zijn dienst. Zie Ps. 103:20.

Ps 103.20

55) het gericht zette zich,

Dat is, de Rechter, te weten die heilige engelen. Zie Dan. 4:17. Versta ook, de gelovigen met hun Hoofd Christus. Zie onder Dan. 7:22; Ps. 50:6.

Da 4.17 7.22 Ps 50.6

56) de boeken werden geopend.

Dat is, alles werd nauw onderzocht, wat tot beschuldiging en ontschuldiging kon bijgebracht worden; opdat men daaruit nam wat die vervolgers aan het volk Gods begaan hadden, om daaruit een vonnis te scheppen, menselijkerwijze gesproken. Zie Ps. 139:16; Openb. 20:12. Enigen verstaan hier door de boeken eens ieders conscientie.

Ps 139.16 Re 20.12

Revelation of John 20:4

11) En ik zag tronen,

Sommigen nemen dit zitten op tronen, en geven van oordeel, voor de wederoprichting van Christus' rijk, zelfs ten tijde van den antichrist, waarvan terstond wordt gesproken; in welken tijd ook enigen treffelijke mannen zijn opgestaan, die de leer van den antichrist hebben veroordeeld, en zich tegen zijn rijk en leer hebben gesteld; waarvan Openb. 11 en Openb. 14 ook is geprofeteerd. Doch anderen nemen dit hier wel zo geschikt van dezelfde personen, waarvan hier terstond wordt gesproken, namelijk die onthoofd zijn om het getuigenis van Christus, en die het beest niet hebben aangebeden; die na hun dood hier in tronen worden gezet en oordeel ontvangen, omdat zij met Christus in den hemel, naar hun zielen, hebben gezegevierd; niettegenstaande de aardse mensen en aanbidders van het beest hen voor ketters en verdoemde mensen hadden veroordeeld. Zie dergelijke beloften hiervoor Openb. 3:21, en Matth. 19:28.

Re 3.21 Mt 19.28

12) onthoofd waren

Grieks met de bijl gedood.

13) de duizend jaren.

Namelijk en altijd daarna. Want die in den hemel met Christus zetelt, wordt nimmermeer uitgeworpen. Zie hiervoor, Openb. 3:12.

Re 3.12

Revelation of John 20:7-8

21) geeindigd zijn,

Zie de aantekeningen hiervoren Openb. 20:3.

Re 20.3

22) gevangenis ontbonden

Grieks bewaring.

23) uitgaan

Namelijk uit den afgrond, waarin hij tevoren gebonden was, om zich te voegen bij den antichrist, wien hij tevoren zijne macht had overgegeven en een tijdlang de gemeente van Christus alleen had verdrukt.

24) om de volken

Dit verstaan velen van de geestelijke verleiding, waardoor gehele volken meer en meer tot nieuwe afgoderij en heidens bijgeloof, hoewel onder enen anderen titel, zijn gebracht. Zie ook Openb. 9:20, enz.

Re 9.20

25) die in de vier

Dat is, in de gehele wereld of in alle landen der wereld. Want van deze verleiding zijn weinig of geen gehele volken in Oosten of Westen, ten tijde van de wederloslating van den satan, en enigen tijd daarna, geheel vrij geweest.

26) Gog en den Magog,

Sommigen verstaan bij deze twee volken dezelfde volken, die in het voorgaande lid zijn genoemd. Doch het schijnt niet, dat al de volken op de vier hoeken der aarde hier Gog en Magog genoemd kunnen worden, maar dat het alleen een deel van die volken der aarde zijn, die behalve dat zij door den draak in zaken van den godsdienst zijn verleid tot hun verderf, ook door hem verleid en opgemaakt zijn tot een krijg, die in den tekst wordt verhaald. Welke nu deze Gog en Magog zijn, is verscheiden gevoelen. Doch met de zaak zelf en met de plaats Ezech. 38 en Ezech. 39, waarop deze profetie ziet, komt best overeen het gevoelen dergenen die zeggen, dat gelijk God bij Ezechi‰l het volk Isra‰ls dat Hij beloofd had uit Babyloni‰ te verlossen, voorzegt wat zwarigheden hun daarna in het heilige land, door de omliggende heidenen van Azi‰, Syri‰ en Egypte, die bij Ezechi‰l Gog en Magog worden genoemd, zouden overkomen, eer Christus in het vlees zou geopenbaard worden, waaruit God hen wonderbaar zou verlossen, gelijk in het eerste en tweede boek der Maccabe‰n is te lezen; dat zo ook na het einde van de duizend jaren, en loslating van den satan, voor de tweede komst van Christus, de Turken, Tartaren en Saracenen, die in de gewesten van Gog en Magog meest hun woonplaatsen hebben, met het overblijfsel van het antichristische rijk en christendom zouden bestrijden, en met zware oorlogen drukken, waaruit God hun wonderbaar zou verlossen, en die eindelijk ook door Christus' tweede komst zouden gedempt en nedergeslagen worden.

27) welker getal is

Zie hiervan breder Openb. 9:16, en vervolgens.

Re 9.16
Copyright information for DutKant