Romans 14:4
14) Wie zijt gij, Hij bestraft beiden, de zwakken en de sterken, dat zij elkander verachtten en veroordeelden. 15) eens anderen huisknecht Dat is, uwen broeder, die niet uw maar Gods dienstknecht is. Waarmede hij toont dat zulk veroordelen strijdt, zelfs tegen het recht der natuur, naar hetwelk niemand eens anders dienstknecht, over wien hij geen recht heeft, mag veroordelen. 16) oordeelt? Dat is, veroordeelt, Rom. 14:3. Ro 14.3 17) Hij staat, Dat is, zo hij wel doet. 18) valt Dat is, zo hij zondigt. 19) zijn eigen heer; Namelijk wien hij toekomt, en die alleen recht heeft om hem te oordelen; wanneer die hem dan niet veroordeelt, zo behoort hem zijn mededienstknecht niet te veroordelen. 20) vastgesteld worden, Dat is, in het geloof meer en meer toenemen en bevestigd worden. 21) machtig hem vast te stellen. Dat is, heeft niet alleen den wil, want Hij heeft hem aangenomen, Rom. 14:3, maar ook de macht om hem te versterken in het geloof, zodat gij niet veel met hem daarover behoeft te twisten. Ro 14.3 Romans 14:10
42) gij, Namelijk zwakke. 43) oordeelt gij Dat is, veroordeelt, Rom. 14:3. Ro 14.3 44) uw broeder? Dat is, de gelovige Christenen, die de Christelijke vrijheid verstaan en gebruiken. 45) gij, Namelijk sterke in het geloof. 46) veracht gij Zie Rom. 14:3. Ro 14.3 47) uw broeder? Namelijk die de Christelijke vrijheid nog niet verstaat, noch durft gebruiken, om dezer zwakheid wil. 48) voor den rechterstoel Dat is, voor het oordeel Gods, hetwelk Christus als Rechter houden zal, 2 Cor. 5:10, wien het alleen ook toekomt over de conscientin te oordelen; en dien wij rekenschap moeten geven van al ons doen en laten, Rom. 14:12. 2Co 5.10 Ro 14.12
Copyright information for
DutKant