Romans 3:24
47) En worden Van hier voort beschrijft de apostel al de oorzaken en eigenschappen van de rechtvaardigmaking des geloofs, die ons in het Evangelie geopenbaard is. De opperste oorzaak dan is de onverdiende genade Gods, de bewegende en verdienende oorzaak is de verzoening en verlossing door Christus geschied; het middel, waardoor ons die wordt toegerekend, is het geloof in het bloed van Christus; het einde is de betoning van Gods gerechtigheid en de vergeving der zonden. De eigenschap is dat alle roem des mensen voor God hierdoor wordt uitgesloten, en dezelve geopenbaard is, niet alleen voor de Joden, maar ook voor de heidenen. 48) om niet Grieks tegeefs; dat is, door enkele gifte, zonder enige verdienste. 49) de verlossing, Grieks apolytrosis; hetwelk, hoewel het somwijlen wat breder genomen wordt voor allerlei verlossing, zo betekent het nochtans eigenlijk ene verlossing, die geschiedt door opbrenging of betaling van rantsoen, gelijk Christus zelf spreekt Matth. 20:28. Zie ook 1 Cor. 7:23; 1 Petr. 1:18. Mt 20.28 1Co 7.23 1Pe 1.18 Romans 5:19
57) Want gelijk door de ongehoorzaamheid Hier besluit de apostel de gelijkenis van Adam en Christus; namelijk dat, gelijk de ongehoorzaamheid van Adam ons toegerekend wordt tot schuld der verdoemenis, alzo Christus' gehoorzaamheid ons toegerekend wordt tot ontslaging van die schuld. Het is wel waar dat gelijk wij door Adams eerste misdaad niet alleen schuldig zijn geworden aan dezelve en aan de straf van dien, maar ook onze natuur daardoor verdorven is geworden, dat alzo wij door Christus' gehoorzaamheid niet alleen van de straf verlost zijn, maar ook door de kracht derzelve van Zijnen Geest in ons gemoed vernieuwd en geheiligd worden; doch daarvan heeft de apostel tot nog toe niet gesproken, maar begint daarvan te spreken in het volgende. En deze vernieuwing is in dit leven ook geheel onvolmaakt, gelijk hij met zijn eigen voorbeeld zal bewijzen in Rom. 7, zodat wij daardoor voor God niet rechtvaardig kunnen gesteld worden. Ephesians 1:7
20) In Welken wij Namelijk geliefden Zoon Jezus Christus. Want gelijk wij van eeuwigheid in Hem zijn uitverkoren tot de zaligheid en tot de middelen der zaligheid, gelijk in Ef. 1:4,5,6 gezegd is, alzo is ook de uitvoering van dit eeuwige voornemen Gods in Hem en door Hem te zijner tijd volbracht. Eph 1.4,5,6 21) de verlossing Het Griekse woord betekent eigenlijk ene verlossing, die door betaling van rantsoen of prijs geschiedt. Zie Matth. 20:28; 1 Cor. 6:20; 1 Petr. 1:18, enz. Mt 20.28 1Co 6.20 1Pe 1.18 22) door Zijn bloed, Dat is, Zijn bloedige offerande aan het kruis volbracht; Hebr. 9:12, enz. Heb 9.12 23) de vergeving Namelijk welke de eerste vrucht is van deze verlossing voor degenen, die haar door het geloof zich toeigenen; Rom. 3:24,25; waarop de eeuwige zaligheid volgt; Rom. 8:30. Ro 3.24,25 8.30 24) den rijkdom Zijner Dat is, Zijn overgrote en overvloedige genade; Rom. 2:4; Ef. 2:7. Ro 2.4 Eph 2.7
Copyright information for
DutKant