Romans 3:25
50) voorgesteld heeft Namelijk eerst in Zijn eeuwigen raad, en daarna door uitvoering van dien in de volheid des tijds, en eindelijk door de predikatie des Evangelies; 2 Tim. 1:9,10,11; 1 Petr. 1:20,21,22. 2Ti 1.9,10,11 1Pe 1.20,21,22 51) verzoening, Grieks hilasterion; dat is, om te zijn een verzoener, namelijk der zondaren. De apostel ziet hier op den genadestoel of het verzoendeksel van zuiver goud gemaakt, dat de ark des verbonds, waar de tafelen der wet in lagen, bedekte; hetwelk ook hilasterion genaamd wordt, Hebr. 9:5, en was een voorbeeld dat Christus door Zijne zuiverheid en gehoorzaamheid onze overtredingen tegen de wet voor Gods aanschijn zou bedekken en ons met God verzoenen. Heb 9.5 52) in Zijn bloed, Dat is in, of door Zijn bloedig lijden en sterven. Deze woorden kunnen gevoegd worden f bij het woord verzoening, dat Christus ons door Zijn bloed met God verzoend heeft; f met het woord geloof, omdat het geloof, waardoor wij gerechtvaardigd worden, voornamelijk ziet op de gehoorzaamheid van Christus tot den dood des kruises toe, en daarop steunt en vertrouwt; hetwelk met het oogmerk des apostels schijnt best overeen te komen. Zie ook 2 Cor. 5:19,20,21; Gal. 2:20. 2Co 5.19,20,21 Ga 2.20 53) tot een betoning Dat is, om te betonen Zijne trouw en waarheid in het houden van Zijn beloften, Luk. 1:69,70, of ook om te bewijzen dat Hij rechtvaardig is, dewijl Hij zelfs in Christus de zonden straft, welke Hij in het Oude Testament vergeven heeft om deze verzoening, die geschieden zou, en in het Nieuwe dagelijks vergeeft den gelovigen om dezelfde voldoening, die nu geschied is; hetwelk de volgende woorden schijnen mede te brengen. Lu 1.69,70 54) die te voren geschied zijn Namelijk onder het Oude Testament, die God in Christus eerst in de volheid des tijds gestraft heeft, tot dien tijd dezelve overziende; Hebr. 9:15. Of die de mensen gedaan hebben, eer zij door het geloof gerechtvaardigd worden. Hoewel ook de zonden, die na de bekering gedaan worden, niet anders worden vergeven dan om de voldoening van Christus; Filipp. 3:9; Hebr. 10:14; 1 Joh. 1:7, en 1 Joh. 2:2. Heb 9.15 Php 3.9 Heb 10.14 1Jo 1.7 2.2 55) onder de verdraagzaamheid Gods; Grieks in. Deze woorden worden van sommigen gevoegd met Rom. 3:26, doch hangen beter aan het voorgaande. Ro 3.26 Philippians 2:8
24) in gedaante Daardoor wordt verstaan hetzelfde dat tevoren genoemd is gestaltenis en gelijkmaking; gevoegd met den uitwendigen wandel onder de mensen. 25) gevonden Dat is, bevonden te zijn. 26) als een mens, Dat is, als een waar en ook als een slecht en veracht mens. Zie Filipp. 2:7. Php 2.7 27) waar en ook als een slecht en veracht mens. Zie Zie het voorgaande Filipp. 2:7. Php 2.7 28) gehoorzaam geworden Namelijk Zich aan den wil Zijns Vaders in alles gewillig onderwerpende. 29) tot den dood, Dat is, niet alleen in allerlei bevelen, maar ook in de zwaarste, om den dood te sterven; dien Hij anderszins niet onderworpen was, noch naar Zijn goddelijke natuur, die onsterflijk is, 1 Tim. 1:17; noch naar Zijn menselijke, overmits in dezelve gene zonde was, 1 Joh. 3:5, en daarom de bezolding derzelve niet verdiend had, Rom. 6:23. 1Ti 1.17 1Jo 3.5 Ro 6.23 30) den dood des kruises. Dat is, den allerbittersten en allersmadelijksten dood, die ook van God vervloekt was, Deut. 21:23. Onder deze uiterste trap van vernedering begrijpt de apostel alle andere, die dezelve voorgegaan zijn naar lichaam en naar ziel, en drukt deze uit om te beter de uiterste vernedering van Christus voor ogen te stellen, en de gelovigen daarmede tot nederigheid te vermanen. De 21.23
Copyright information for
DutKant