‏ Romans 4:18-20

41) Welke

Namelijk Abraham.

42) tegen hoop

Namelijk die de mens uit zijn eigen vernuft of rede zou hebben kunnen scheppen.

43) op hoop

Namelijk van Gods waarheid en macht.

44) geloofd heeft,

Dat is, vertrouwd heeft.

45) Alzo zal uw zaad wezen.

Namelijk als de sterren aan den hemel.

46) niet aangemerkt,

Namelijk om uit de aanmerking der zwakheid in zijn betrouwen verzwakt, te worden. Want anderszins heeft hij zelfs zijnen ouderdom en den ouderdom van Sara God voorgehouden; Gen. 17:17.

Ge 17.17

47) dat de moeder

Grieks de verstorvenheid der baarmoeder van Sara.

48) aan de beloftenis Gods

Dit is het andere steunsel van het geloof van Abraham, namelijk de verzekerdheid die hij had van Gods trouw en standvastigheid in zijne beloften; Hebr. 6:17,18.

Heb 6.17,18

49) gevende God de eer;

Dat is, hiermede betonende te geloven dat God kon en zou doen hetgeen Hij beloofd had; en heeft alzo verzegeld dat God waarachtig is; Joh. 3:33.

Joh 3.33
Copyright information for DutKant