Romans 5:1

1) vrede bij God,

Dat is, vriendschap Gods, daar wij tevoren zijne vijanden waren, Rom. 5:8,10, en de verzekerdheid daarvan in ons gemoed, waardoor wij in God worden gerust gesteld; Joh. 16:33; Rom. 14:17.

Ro 5.8,10 Joh 16.33 Ro 14.17

Romans 8:39

109) de liefde Gods,

Namelijk waarmede Hij ons liefheeft, wanneer wij met Christus door het geloof verenigd zijn, gelijk Rom. 8:35.

Ro 8.35

Hebrews 11:4

10) een meerdere offerande

Sommigen nemen dit woord meerder voor van meerder prijs, omdat Abel uit zijn vetste beesten zijn offerande heeft gedaan en Ka‹n maar uit enige slechte vruchten. Doch wordt hier hetzelfde woord wel zo geschikt genomen voor waardiger en Gode aangenamer, hetwelk de apostel daaruit besluit, dat God Abel en zijn offerande aanzag en van Ka‹n niet, hetwelk de apostel getuigt dat door het geloof van Abel is geschied; namelijk omdat Abel in deze offerande zag op dat zaad der vrouw, dat de slang den kop zou vertreden, dat is, op Christus, die door Zijn dood den duivel zou teniet maken; Hebr. 2:14.

Heb 2.14

11) door hetwelk hij

Namelijk geloof.

12) dat hij rechtvaardig was,

Dit staat wel niet met zoveel woorden Gen. 4:4, maar de apostel besluit dit uit hetgeen daar staat, dat God hem en zijn offerande aanzag, welken titel van rechtvaardigheid Christus daarom aan Abel ook geeft; Matth. 23:35.

Ge 4.4 Mt 23.35

13) over zijn gave getuigenis gaf;

Namelijk door Mozes, Gen. 4:4; of door een buitengewoon teken uit den hemel omtrent Zijn offerande, gelijk over A„rons offerande, Lev. 9:24; over Elia, 1 Kon. 18:38; van David, 1 Kron. 21:26; van Salomo, 2 Kron. 7:1, door het zenden van vuur uit den hemel is geschied. Hetwelk daarom zeer gelofelijk is, omdat Ka‹n, dit ziende, over zijn broeder met toorn en nijd is ontstoken.

Ge 4.4 Le 9.24 1Ki 18.38 1Ch 21.26 2Ch 7.1

14) spreekt hij nog,

Namelijk niet alleen met zijn goed exempel in Gods Woord, maar ook door zijn bloed, hetwelk na zijn dood wraak riep tot God. Zie Gen. 4:10; Hebr. 12:24.

Ge 4.10 Heb 12.24

Hebrews 13:15

31) door Hem altijd

Namelijk Jezus Christus; dat is, steunende door het geloof op Hem, op Zijn verdienste en voorbidding. Zie 1 Petr. 2:5, en 1 Joh. 2:1.

1Pe 2.5 1Jo 2.1

32) vrucht der lippen,

Dat is, niet gelijk de Isra‰lieten uit de eerstelingen of vruchten der aarde, maar de vrucht onzer lippen, welke Hosea, Hos. 14:3, noemt de kalven der lippen; dat is, dankzegging voor de verworvene weldaden.

Ho 14.2

33) belijden.

Dat is, loven en danken, gelijk Matth. 11:25; Rom. 14:11.

Mt 11.25 Ro 14.11

Hebrews 13:21

48) volmake u in alle goed werk,

Of bereide u, make u bekwaam in alle goede werken; dat is, volbrenge in u hetgeen daar nog zou ontbreken, gelijk het Griekse woord eigenlijk beduidt.

49) werkende in u,

Grieks makende in u; namelijk door Zijnen Heiligen Geest. Zie Filipp. 2:13.

Php 2.13

50) Denwelken zij de heerlijkheid

Namelijk Christus Jezus. Deze lof wordt niemand dan den waren en eeuwigen God in Gods Woord immer gegeven.

51) in alle eeuwigheid.

Grieks in eeuwigheden eeuwigheden.

Copyright information for DutKant