Romans 6:9-10
22) heerst niet meer over Hem. Dat is, heeft gene macht meer over Hem. 23) der zonde Namelijk tot verzoening en vernietiging derzelve. 24) eenmaal gestorven; Want door ne offerande heeft hij in eeuwigheid volmaakt die geheiligd worden; Hebr. 10:14. Heb 10.14 25) Gode. Dat is, bij God en ter heerlijkheid Gods, tot Zijne rechterhand gezet zijnde. Hebrews 7:25
51) volkomenlijk kan zalig maken Of ten volle, tot het volle einde toe; zo dat er niets aan ontbreekt, hetwelk het Griekse woord medebrengt. Zodat buiten hem geen deel der zaligheid f in ons zelf, f in iemand anders te zoeken of te vinden is. 52) tot God gaan, Namelijk door een waarachtig en levend geloof. Zie Hebr. 10:19, enz. Heb 10.19 53) altijd leeft Namelijk in den hemel, in zijn heerlijkheid, ter rechterhand zijns Vaders, daar altijd vervullende het andere deel van zijn hogepriestersambt, de voorbidding. 54) voor hen te bidden. Zie de verklaring hiervan Rom. 8:34, en hierna Hebr. 9:24. Ro 8.34 Heb 9.24 Revelation of John 1:18
49) die leef, Anders: en ik was de levende en was dood. Want Christus, dood zijnde naar het vlees, bleef evenwel levend naar den geest, dat is naar Zijn goddelijke natuur, gelijk Hij ook nu naar beide in der eeuwigheid leeft. 50) de sleutels Dat is, de macht om u van dood en hel te verlossen, en de vijanden daarin te werpen. Zie Matth. 10:28. Mt 10.28
Copyright information for
DutKant