Romans 8:3

6) Want

In deze twee verzen bewijst hij het eerste deel van Rom. 8:1, namelijk dat er gene verdoemenis voor de gelovigen is.

Ro 8.1

7) hetgeen der wet onmogelijk was,

Grieks het onmogelijke der wet; dat is, omdat het de wet onmogelijk was de zonde teniet te doen, of den mens voor God te rechtvaardigen.

8) krachteloos was,

Of, onmachtig; namelijk door de verdorvenheid onzer natuur om ons te rechtvaardigen en het leven te geven.

9) in gelijkheid

Christus' mensheid is een ware menselijke natuur geweest, doch geen zondige natuur, maar heeft alleen de gelijkheid gehad ener zondige natuur, omdat Hij al onze zwakheden heeft gedragen, daar wij door de zonde in lagen; Filipp. 2:7.

Php 2.7

10) des zondigen vleses,

Grieks des vleses der zonde.

11) voor de zonde,

Dat is, als een offerande voor de zonde, Hebr. 10:6. Of tot verzoening en vernietiging der zonde, Rom. 4:25; 1 Cor. 15:3.

Heb 10.6 Ro 4.25 1Co 15.3

12) veroordeeld

Dat is, gestraft, gedood en hun de kracht van beschuldigen benomen.

13) in het vlees.

Namelijk Christus; dat is, door de offerande van Christus, die in het vlees voor ons heeft geleden.

Hebrews 10:1

1) de wet, hebbende

Namelijk der ceremoni‰n onder het Oude Testament.

2) een schaduw

Dat is, een ruw ontwerp, gelijk de schilders plegen een beeld, dat zij daarna willen volmaken, eerst met enige lijnen en schaduwen in het ruw af te tekenen of ontwerpen.

3) der toekomende goederen,

Dat is, der geestelijke en hemelse zaken, die ons in het Nieuwe Testament zouden verworven en medegedeeld worden, dat is, van Christus zelf en Zijn weldaden.

4) het beeld zelf der zaken,

Sommigen verstaan hierdoor de volmaakte wijze van den uitwendigen godsdienst, die God door Christus in het Nieuwe Testament zou instellen, die van de instellingen van het Oude Testament verschilden gelijk een schaduw of eerste ontwerp van het volmaakte beeld eniger zaak; gelijk die daarom ook de eerste beginselen of elementen van A B C der wereld worden genaamd; Gal. 4:3,9. Doch terwijl de apostel nergens in dit en in het voorgaande hoofdstuk enige tegenstelling maakt tussen den uitwendigen godsdienst van het Oude en het Nieuwe Testament, maar alleen tussen de schaduwen van het Oude Testament en Christus zelf met Zijn offerande en weldaden, die Hij ons verworven heeft, zo wordt door anderen door deze woorden het beeld zelf bekwamer de betekenende zaak zelf, of het evenbeeld verstaan, waarnaar deze schaduwen zijn voorgesteld, gelijk wij worden gezegd geschapen te zijn naar Gods beeld of evenbeeld; welken zin het bijgevoegde woord het beeld zelf der zaken, ook vereist; dat is, de zaken zelf in haar volle beeltenis of gedaan, gelijk zij moesten en zouen zijn.

Ga 4.3,9

5) dezelfde offeranden,

Dat is, van enerlei soort, of van eenzelfden aard en natuur.

6) geduriglijk opofferen,

Grieks in gedurigheid, of eeuwigheid; dat is, zonder nalaten, zolang dit priesterdom en deze wet moest duren.

7) heiligen degenen,

Of, volmaken; namelijk naar de conscientie, door het wegnemen der zonde en de schuld der zonde, gelijk hiervoor verklaard wordt, Hebr. 9:9.

Heb 9.9

8) daar toegaan.

Of, tot God gaan; namelijk met hun offeranden.

Copyright information for DutKant