Romans 8:34

96) die verdoemt?

Dat is, die den vloek en de straf der zonde tegen ons zou uitvoeren.

97) Die gestorven is;

Namelijk om ons van den vloek en de straf der zonde te bevrijden; Gal. 3:13.

Ga 3.13

98) opgewekt is,

Namelijk om ons de rechtvaardigheid toe te brengen; Rom. 4:25.

Ro 4.25

99) ter rechter[hand] Gods is,

Namelijk om ons van alle vijanden te verlossen, en den Heiligen Geest tot verzekering hiervan te geven; Joh. 16:7; Hand. 2:33.

Joh 16.7 Ac 2.33

100) Die ook voor ons bidt.

Namelijk om ons Zijne gerechtigheid door Zijn voorbidden toe te eigenen, Joh. 17:20; in deze vier zaken bestaat onze ganse verzoening met God.

Joh 17.20

Ephesians 1:20-22

58) Die Hij gewrocht

Dit voegt de apostel daarbij, omdat van de opstanding en verheerlijking van Christus onze wedergeboorte en verheerlijking ook hangt, en omdat dezelfde macht, die in Christus als ons Hoofd, dit werk gewrocht heeft, in ons als Zijne ledematen ook werkt, niet alleen de toekomende opwekking uit de doden, maar ook de opwekking uit den geestelijken dood der zonde, gelijk verklaard wordt in Ef. 2:1,4. Zie ook Rom. 6:4, en Rom. 8:11; Filipp. 3:21; 1 Petr. 1:3, en 2 Petr. 1:3.

Eph 2.1,4 Ro 6.4 8.11 Php 3.21 1Pe 1.3 2Pe 1.3

59) gezet tot Zijn

Door het zetten tot de rechterhand Gods wordt verstaan dat God Hem verhoogd heeft tot de hoogste macht en heerlijkheid; bij gelijkenis genomen van prinsen en koningen, die op hunnen troon zitten, en aan hunne rechterhand zetten die de machtigste en grootste naast hen is in het rijk. Zie Ps. 45:10; Matth. 20:21; gelijk dit alzo verklaard wordt; Hebr. 1:3, en Hebr. 8:1, en 1 Cor. 15:25, vergelijk met Ps. 110:1.

Ps 45.9 Mt 20.21 Heb 1.3 8.1 1Co 15.25 Ps 110.1
60) Verre boven

Deze titels worden niet alleen den oversten en machten in deze wereld gegeven, maar ook den engelen in den hemel, Col. 1:16; boven alle welken Christus, zelfs naar Zijn menselijke natuur, ver is verheven.

Col 1.16

61) allen naam,

Namelijk van hoogheid en heerlijkheid.

62) in de toekomende;

Dit verstaan sommigen van het rijk der hemelen of van den staat der hemelse schepselen; doch dewijl deze staat nu ook tegenwoordig is, zo wordt het beter genomen voor den staat aller schepselen ook na de voleinding dezer wereld, wanneer de gelovigen zullen verheerlijkt worden, en Christus nochtans, ook naar zijn menselijke natuur, als het Hoofd, ver boven alle schepselen zal verheven blijven. Zie Luk. 1:32,33; Openb. 5:13, en doorgaans.

Lu 1.32,33 Re 5.13
63) alle dingen

Dat is, ook zelfs die vreemd zijn, ja vijanden zijn van Zijne gemeente; 1 Cor. 15:25,26.

1Co 15.25,26

64) Zijn voeten

Dat is, onder Zijne macht en gebied; Matth. 28:18.

Mt 28.18

65) tot een Hoofd

Namelijk niet alleen om die te regeren, maar ook om hen te beschermen, en hun het geestelijke leven en beweging te geven; gelijk het hoofd aan de leden doet. Zie Ef. 4:8,10, enz.; Col. 2:10,19.

Eph 4.8,10 Col 2.10,19

Hebrews 9:24

66) van het ware,

Namelijk van het heiligdom, dat is, des hemels, dat door dit ander werd afgebeeld, gelijk volgt.

67) om nu te verschijnen

Namelijk met Zijne overwinnende offerande, die Hij hier op aarde Zijn Vader onstraffelijk opgeofferd had, tot een verzoening voor alle zonden Zijner gelovigen, en met een eeuwige begeerte, dat die ons tot onze zaligheid altijd zou worden toege‰igend. Zie Rom. 8:34; 1 Tim. 2:5, en 1 Joh. 2:1,2.

Ro 8.34 1Ti 2.5 1Jo 2.1,2
Copyright information for DutKant