Romans 9:25

68) hetgeen Mijn volk niet was,

Namelijk de heidenen, die Hij in het O.T. voorbijgegaan was en nu door Christus ook tot Zijn volk zou aannemen nevens de uitverkorenen uit de Joden; Ef. 2:13; 1 Petr. 2:10. Alzo bewijst de apostel dat hij niets leerde dan hetgeen door de profeten voorzegd was wat geschieden zou: namelijk dat Hij uit heidenen en Joden het ware Isra‰l Gods zou vergaderen; Rom. 11:26; 1 Petr. 2:10.

Eph 2.13 1Pe 2.10 Ro 11.26 1Pe 2.10

Romans 10:19

46) Heeft Israel

Hier bewijst de apostel met drie verscheidene plaatsen der Schrift van het Oude Testament, dat de Joden het ook gehoord hebben zowel als de heidenen, maar dat de heidenen het hebben aangenomen en de Joden ten merendeel verworpen. En legt alzo den grond van hetgeen hij in Rom. 11 belangende de aanneming der heidenen en de verwerping der Joden, voorgenomen had te verhandelen.

47) het niet verstaan?

Dat is niet gehoord? Namelijk het woord des Evangelies, of der rechtvaardigheid des geloofs.

48) zegt eerst:

Namelijk tot Isra‰l, dat is tot het Joodse volk.

49) tot jaloersheid verwekken

Namelijk omdat gij zult zien dat Ik de heidenen, die nu mijn volik niet zijn, ten tijde van den Messias meer voordeel zal doen in het aannemen van het Evangelie, dan u, Joden, die nu mijn volk zijt; en dat om uwe ondankbaarheid te straffen en u daardoor tot bekering te roepen en te verwekken. Want jaloersheid is eigenlijk een ongenoegen, dat iemand hierover heeft, dat hij ziet een ander meer deel te hebben aan iemands liefde of weldaad, dat hij zelf heeft, als hij meent dat het hem meer toekomt. Zie hierna Rom. 11:11.

Ro 11.11

50) geen volk [zijn];

Namelijk Gods, gelijk toen de heidenen waren.

51) een onverstandig volk

Zo noemt hij de heidenen, omdat zij de rechte kennis van God en Zijne rechten niet hadden; Ps. 147:19,20.

Ps 147.19,20
Copyright information for DutKant