Romans 9:4

9) Welke

In deze twee verzen verhaalt hij de voordelen die de Joden boven andere volken in het Oude Testament gehad hadden, om te tonen dat hij niet zonder grote reden zulk een wens deed; en dat hetgeen hij hierna van de Joden en hunne verwerping zou verklaren, niet voortkwam uit enige kwaadwilligheid jegens hen, of kleinachting van hen, maar alleen uit een heiligen ijver tot verdediging van Gods eer, waarheid en trouw in het volbrengen van zijne beloften.

10) Israelieten zijn,

Dit is de eerste eretitel van de Joden, dat zij afkomstig waren van Jakob, die van God zelf, toen Hij met hem om den zegen geworsteld had, Isra‰l, dat is een overwinnaar van God, is genaamd; Gen. 32:28.

Ge 32.28

11) de aanneming tot kinderen,

Dat is niet te verstaan van die aanneming tot kinderen, waarvan de apostel spreekt Rom. 8:15,29; Ef. 1:5; want die kan ons niemand ontvreemden, Rom. 8:38,39; maar van de aanneming van dit volk boven nadere volken tot een volk van God; Exod. 4:22; Deut. 4:7 en Deut. 7:6; Jer. 31:20.

Ro 8.15,29 Eph 1.5 Ro 8.38,39 Ex 4.22 De 4.7 7.6 Jer 31.20

12) de heerlijkheid,

Waardoor verstaan wordt •f al de heerlijkheid, waarmede God hen verhoogd heeft boven anderen, door vele wonderbare verlossingen; •f de ark des verbonds, die de heerlijkheid van God genaamd wordt, 1 Sam. 4:21,22, omdat de cherubijnen der heerlijkheid die bedekten, en deze een schaduw en teken was van Gods heerlijkheid en majesteit; Ps. 26:8; Hebr. 9:5.

1Sa 4.21,22 Ps 26.8 Heb 9.5

13) de verbonden,

Dat is, de tafelen van het verbond, of van de wet; Deut. 9:11; Hebr. 9:4.

De 9.11 Heb 9.4

14) de wetgeving,

Namelijk die van God zelf uit den hemel is geschied; Deut. 4:8,32, of, de wetgeving, wetzetting; en kan verstaan worden de wet der politie, gelijk in het voorafgaande de wet der zeden.

De 4.8,32

15) de dienst [van] God,

Namelijk der ceremoni‰n, die God door de priesters, eerst in den tabernakel en daarna in den tempel, wilde gepleegd hebben.

16) de beloftenissen;

Namelijk van den Messias en Zijne weldaden, aan Abraham eerst gedaan, en door Mozes en andere profeten menigmalen vernieuwd; Hand. 2:39; Ef. 2:12.

Ac 2.39 Eph 2.12

Ephesians 2:11-12

31) in het vlees,

Sommigen verstaan dit van de onbesnedenheid der heidenen; doch zodanigen waren zij ook nu tot Christus bekeerd zijnde, en den naam voorhuid, die volgt, geeft dit genoeg te kennen. Zo wordt dan het woord vlees bekwamelijker genomen voor de verdorvenheid der natuur, waarin zij v¢¢r hunne bekering waren, gelijk Joh. 3:6; Rom. 8:5, enz.

Joh 3.6 Ro 8.5

32) voorhuid genaamd

Dat is, onbesneden en dat bij verachting. Zie 1 Sam. 17:26; Ezech. 44:7.

1Sa 17.26 Eze 44.7

33) besnijdenis

Dat is, van de Joden die besneden waren, hetwelk een teken was van Gods verbond met hen; Gen. 17:11.

Ge 17.11
34) zonder Christus,

Dat is, zonder gemeenschap met Christus te hebben, die komen zou, buiten welke gene zaligheid was; Joh. 14:6; Hand. 4:12. De Isra‰lieten dan, die het koninkrijk Isra‰ls verwachtten, hadden gemeenschap met Christus, die beloofd was. Zie Joh. 8:56; Hand. 13:26,32, en Hand. 15:11, en Hand. 26:6,7; Hebr. 11:26, enz.

Joh 14.6 Ac 4.12 Joh 8.56 Ac 13.26,32 15.11 26.6,7 Heb 11.26

35) het burgerschap

Dat is, de gemeente Gods, die in het burgerschap Isra‰ls was begrepen.

36) de verbonden

Dat is, van de geestelijke beloften, die God in Zijn verbond met de Isra‰lieten opgericht, gedaan en dikwijls vernieuwd heeft, waarom Hij het verbonden in het getal van velen noemt.

37) geen hoop

Namelijk geen ware hoop van de vergeving der zonden en der eeuwige zaligheid.

38) zonder God

Dat is, zonder de oprechte kennis en dienst van den waren God. Want als is het dat zij vele goden en godsdiensten hadden, die waren nochtans van hen verdicht en versierd. Zie Rom. 1:21, enz.; al ware het dat enigen God als Schepper kenden, nochtans, dewijl zij den Zoon niet kenden, noch eerden, zo hadden zij ook den Vader niet; Joh. 5:23.

Ro 1.21 Joh 5.23
Copyright information for DutKant