‏ Romans 9:5

17) Welker zijn de vaders,

Dat is, welke afkomstig zijn van de patriarchen en andere voorvaders, die Gods vrienden en profeten waren.

18) uit welke Christus is,

Namelijk Joden, zoals het woordje en aanwijst. Want Christus is gesproten uit den stam van Juda; Hebr. 7:14; Openb. 5:5.

Heb 7.14 Re 5.5

19) zoveel het vlees aangaat,

Of, naar het vlees, dat is, naar Zijn menselijke natuur; Rom. 1:3.

Ro 1.3

20) boven allen

Namelijk dingen, namelijk naar Zijn goddelijke natuur.

21) te prijzen in der eeuwigheid.

Door dezen titel wordt de waarachtige en eeuwige God onderscheiden van alle anderen, wien deze naam zou mogen gegeven worden; Rom. 1:25. Zodat daarmede de Heere Christus verklaard wordt te zijn de waarachtige en eeuwige God met den Vader en den Heiligen Geest.

Ro 1.25
Copyright information for DutKant