Zechariah 14:11

47) daarin wonen,

Te weten, in de stad Jeruzalem, dat is in de gemeente Gods.

48) daar zal geen verbanning meer zijn;

Dat is, zij zal niet meer verstoord worden, gelijk voordezen geschied is, toen het scheen dat Ik hen geheel verbannen en verstoten had; zie Deut. 2:34.

De 2.34

49) Jeruzalem

Dat is, de inwoners van Jeruzalem.

50) zeker

Hebr. in verzekerdheid.

51) wonen.

Of, bewoond worden.

Matthew 3:12

16) wan in zijne hand is,

Grieks: werpschup; waarmede men het graan omwerpt om van het kaf te zuiveren, hetwelk bij ons door den wan geschiedt.

17) tarwe

Of, koren, gelijk hierna dikwijls.

18) schuur samenbrengen,

Anders, korenzolder; of plaats waar iets weggelegd wordt om te bewaren.

Matthew 13:40

Revelation of John 21:27

54) ontreinigt, en

Of onreinheid bedrijft, gelijk Paulus ook verklaart, 1 Cor. 6:9.

1Co 6.9

55) het boek des

Dat is, die van eeuwigheid uit genade daartoe zijn verkoren, en in den tijd daartoe krachtig zijn geroepen en gebracht. Zie Rom. 8:29,30, en Openb. 13:8.

Ro 8.29,30 Re 13.8
Copyright information for DutKant