Zechariah 14:6-7
24) dat er niet zal zijn Dat is, daar zullen gene beurten zijn van licht en duisternis, klaren dag en nacht, het zal een eeuwige dag zijn; zie Jes. 60:19,20; Openb. 21:23, en Openb. 22:5. Doch enigen verstaan dit van het licht van het heilg Evangelie, hetwelk ten tijde van Christus lichten zal. Anderen van de verduistering der zon ten tijde van het lijden van Christus. Isa 60.19,20 Re 21.23 22.5 25) het kostelijke licht, Dat is, het klare licht, gelijk Job 31:26. Job 31.26 26) dikke duisternis. Hebr. samenstemming, te weten, der duisternis. 27) een enige dag zijn, Dat is, een dag die eeuwig duren zal. 28) die den HEERE bekend zal zijn; De Heere alleen weet wanneer deze dag beginnen zal; Matth. 24:36. Mt 24.36 29) dag, Te weten, zulk een dag, die met de zon voortkomt. 30) nacht zijn; Te weten, zulk een nacht, als nu door het wegblijven der zon komt. 31) des avonds, Versta hier door avond den gehelen nacht, of ten tijde van den avond; dat is, als het placht avond te worden. Zie Jes. 60:20; Openb. 21:23. Isa 60.20 Re 21.23 Colossians 1:12
22) Dankende Namelijk wij, van welken hij in Col. 1:9 gesproken heeft. En hier begint de apostel het tweede deel van dezen zendbrief, bestaande in de voorstelling van de leer der zaligheid en in de wederlegging der tegenstrijdige dwalingen. Col 1.9 23) bekwaam gemaakt Namelijk door Zijn woord en Geest. 24) deel [te hebben] Of, deel te hebben in het lot; dat is, in het erfdeel lot te hebben, gelijk Hand. 26:18. Ac 26.18 25) in het licht; Dat is, in het rijk Zijner genade en heerlijkheid, hetwelk licht wordt genaamd vanwege de ware kennis Gods, die daarin heerst; en vanwege de eeuwige heerlijkheid en klaarheid in den hemel, die daarop volgt, gesteld tegen het rijk der duisternis, waarvan in Col. 1:13 wordt gesproken. Col 1.13 Revelation of John 21:11
27) En zij had de Namelijk die haar overscheen en verheerlijkt, gelijk God zelf wordt gezegd een ontoegankelijk licht te bezitten; 1 Tim. 6:16. 1Ti 6.16 28) licht was den Of glans. Revelation of John 21:23
48) behoeft de zon Namelijk om daardoor het onderscheid van dagen af te meten, omdat daar geen nacht zal zijn, maar een eeuwigdurend licht, gelijk Openb. 21:24 verklaart; noch ook om ons uitwendig te verlichten dewijl Gods heerlijkheid en Zijn ontoegankelijk licht, dat Hij bewoont, alle andere lichten zal verduisteren; zie deze plaats Jes. 60:19, waar dergelijke wordt geprofeteerd, niet alleen van de tijden van het Nieuwe Testament, vergeleken met de tijden van het Oude Testament, maar inzonderheid van de vervulling die hiernamaals zal geschieden. Re 21.24 Isa 60.19 Revelation of John 22:5
15) aldaar zal geen Zie Openb. 21:23,25. Re 21.23,25 16) zij zullen als Want, hoewel alle gelovigen hier ook koningen en priesters zijn, Openb. 1:6, nochtans zullen zij eerst volkomen als koningen heersen, wanneer al hun vijanden en de dood zelf onder hun voeten zijn gebracht, en God in hen zal zijn alles in allen. Zie Rom. 16:20; 1 Cor. 15:28. Re 1.6 Ro 16.20 1Co 15.28 17) in alle eeuwigheid. Grieks in de eeuwigheden der eeuwigheden.
Copyright information for
DutKant