‏ 1 Chronicles 19

Inleiding

Dit hoofdstuk is gewijd aan een afzonderlijke beschrijving van de oorlog van David tegen de Ammonieten en de Syriërs, volken die al in het vorige hoofdstuk zijn genoemd (vgl. 2Sm 10:1-19).

De boodschappers van David vernederd

De aanleiding voor de oorlog met de Ammonieten is een bewijs van medeleven van David. Nahas, de koning van de Ammonieten, sterft. David wil diens zoon en opvolger, Hanun, zijn deelneming betuigen. Dit bewijs van medeleven wordt opzettelijk verkeerd opgevat. De reactie op Davids betoon van medeleven (1Kr 19:4) is een regelrechte oorlogsverklaring.

Hanun toont in dit hoofdstuk tegenover de vriendelijkheid van David een heel andere houding dan Mefiboseth heeft getoond (2Sm 9:1-8). Er is achterdocht dat Davids ware bedoelingen niet van vredelievende aard zijn. De vorsten van de Ammonieten suggereren dat hij door een gespeelde deelneming probeert hen aan zich te onderwerpen. Hanun geeft er blijk van dat hij David niet kent. Wat David doet, wordt door hem opgevat als huichelarij.

De boodschappers van David worden smadelijk behandeld en weggestuurd. Het afscheren van de baard is voor een oosterling een diepe vernedering. Ook het halfnaakt over straat sturen is een ongekende vernedering. Een dieper grievende behandeling is nauwelijks denkbaar. Als David hoort van de vernedering, beseft hij dat wat zijn boodschappers is aangedaan, in feite tegen hem is gericht. Toch is zijn eerste reactie niet het zoeken van vergelding voor zichzelf, maar gaat zijn eerste zorg naar zijn vernederde boodschappers uit. Hij laat tegen hen zeggen dat ze tijd moeten nemen voor herstel.

David is hierin een voorbeeld van de Heer Jezus. Zijn aandacht gaat ook altijd in de eerste plaats uit naar de Zijnen die voor Hem lijden en niet naar vergelding voor hen die de Zijnen dit lijden aandoen. Op Zijn tijd komt ook de vergelding.

Zoals Hanun zijn er veel mensen in de wereld. Als je met hen spreekt over de liefde van God en de Heer Jezus, moeten ze daar niets van weten. Ze staan Hem niet toe in hun leven te komen. Ze zien Hem als een indringer, als Iemand Die niet het goede, maar het kwade met hen voor heeft.

Wie uit liefde voor de verloren mens van zijn Heer getuigt, kan dezelfde behandeling overkomen als de boodschappers van David en, wat meer is, dezelfde behandeling als de Heer Jezus heeft gekregen: “Herinnert u het woord dat Ik tot u zei: Een slaaf is niet groter dan zijn heer. Als zij Mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen” (Jh 15:20a). Het past ons overigens om goede en meelevende buren te zijn en ook dankbaar te zijn voor alle vriendelijkheid die ons wordt bewezen.

De Ammonieten en Syriërs verslagen

De vijanden realiseren zich nu dat David hun belediging niet zonder meer voorbij kan laten gaan (1Kr 19:6-7). Ze versterken zich en trekken samen, een deel bij de stad en een deel in het veld. Daarop wordt Joab door David ten strijde gestuurd (1Kr 19:8). Daarop stellen de vijanden zich op voor de strijd (1Kr 19:9). Joab overziet de situatie en constateert dat hij ingesloten is. Dat brengt hem niet in paniek. Als doorgewinterde generaal met groot militair inzicht bepaalt hij een tactiek, samen met Abisaï, waarbij zij de krachten verdelen (1Kr 19:10-12). Ze spreken af elkaar te hulp te komen als de ander in problemen raakt.

Joab bemoedigt Abisaï, en zichzelf, en roept op om sterk te zijn en moed te vatten (1Kr 19:13). Dit zijn geen dingen van het gevoel of omstandigheden, maar het betreft een keus die moet worden gemaakt om sterk te zijn en moed te vatten. Hij wijst erop dat het gaat om “ons volk en … de steden van onze God”. Het volk, hun volk, en Gods steden staan op het spel. Dat is de inzet van de strijd. Met de woorden “laat de HEERE doen wat goed is in Zijn ogen” legt hij verder de zaak in de handen van de HEERE. We zien hier dat naast het beroep op de verantwoordelijkheid om sterk te zijn en moed te vatten (vgl. 1Ko 16:13) er ook het bewustzijn is dat alles afhankelijk is van wat de HEERE doet (vgl. Fp 2:12-13).

De vijandige bondgenoten worden door Joab met wijsheid bestreden, terwijl we hier uit zijn mond ook een zeker geloofsvertrouwen horen. In dit boek komt de eigenlijke instelling van Joab – dat hij uiteindelijk het eigen belang hoger stelt dan dat van David – niet naar voren. Zijn werkelijke motieven, het uit zijn op eigen belang, zien we meer in 2 Samuel. Na het bepalen van de tactiek en de inspirerende woorden bindt Joab de strijd aan met de Syriërs, die voor hem op de vlucht slaan (1Kr 19:14).

Zijn overwinning heeft een gunstig gevolg voor zijn broer Abisaï die met de Ammonieten in gevecht is. Als de Ammonieten zien dat hun bondgenoten zijn verslagen en op de vlucht zijn geslagen, is er bij hen geen moed meer om door te vechten. Ook zij slaan op de vlucht (1Kr 19:15). Elke overwinning die wij boeken maakt de vijand zwakker en betekent vaak ook een overwinning voor onze medestrijders over hun vijanden. Na afloop van de strijd gaat Joab naar Jeruzalem, waarschijnlijk om David verslag uit te brengen.

Na hun nederlaag hergroeperen de Syriërs zich en versterken zich met andere landgenoten (1Kr 19:16). Als David daarvan hoort, trekt hij zelf ten strijde. Hij verzamelt “heel Israël” en verslaat de vijand. Heel Israël staat onder het gezag van David en erkent hem als koning. Deze eenheid is belangrijk met het oog op de bouw van de tempel. Voor de bouw van de tempel zijn, behalve de al genoemde materialen, ook de factoren rust en veiligheid en de eenheid van het volk van belang.

Na de afstraffing door David sluiten de Syriërs vrede met hem en onderwerpen zij zich aan hem. De Syriërs gaan ook geen verbinding meer aan met de andere vijand van Israël, Ammon.

Copyright information for DutKingComments