1 Corinthians 7:39
Trouwen, maar wel in de Heer
Het gaat nog steeds over het huwelijk. In dit hoofdstuk wordt dit belangrijke onderwerp niet naar voren gebracht vanuit het gezichtspunt dat God in gedachten heeft gehad bij de instelling van het huwelijk, namelijk als beeld van Christus en de gemeente. Het gaat in dit hoofdstuk om het gezichtspunt van de christen, hoe hij er tegenaan kijkt, namelijk in verbinding met het vele werk dat er voor de Heer te doen is. Dit betekent dat je in deze zaak een eigen beslissing mag nemen. Je mag hierin een eigen keus maken. Natuurlijk zul je deze keus maken in overleg met de Heer, maar het gaat hier om een eigen verantwoordelijkheid die je in deze zaak hebt. Het maken van een keus is alleen een échte keus wanneer je van een bepaalde zaak de voors en tegens hebt afgewogen. Deze voors en tegens zijn in dit hoofdstuk door Paulus – onder de leiding van de Heilige Geest, vergeet dat niet! – aan je voorgehouden. In de 1Ko 7:36-37 worden de twee mogelijkheden nog eens concreet en reëel voorgesteld, terwijl in 1Ko 7:38 de conclusie wordt gegeven.1Ko 7:36. Dit vers is wat moeilijk te vertalen, maar wat erin staat, is wel duidelijk. De inhoud komt erop neer dat iemand die meent dat hij beter kan trouwen dan ongetrouwd te blijven, de vrijheid heeft om dat te doen. Je ziet aan het woord “meent”, dat dit een keus is na erover te hebben nagedacht. Dat er volle vrijheid voor deze beslissing is, kun je opmaken uit de zin: “Laat hij doen wat hij wil.” Er hoeft ook geen enkel schuldgevoel te zijn, want van zonde is geen sprake. Wie dit onderwerp serieus neemt, zal hier natuurlijk een gebedszaak van maken, dat spreekt vanzelf. Hij zal zijn overwegingen die tot een bepaalde keus leiden in de tegenwoordigheid van de Heer hebben. 1Ko 7:37. Wat voor 1Ko 7:36 geldt, geldt ook voor 1Ko 7:37 en wel in nog sterkere mate. Daar lees je vier voorwaarden waaraan je moet voldoen om ongetrouwd te blijven. Je moet 1. in je hart vaststaan; 2. niet genoodzaakt worden; 3. over je eigen wil macht hebben; 4. in je hart hebben besloten om ongetrouwd te blijven. Het is niet zo dat Paulus je maar even naar de beslissing om ongetrouwd te blijven toe praat. Hij geeft zonder enige terughoudendheid de voorwaarden ervoor. Als je een ervan naast je neerlegt, zul je een foute beslissing nemen. Twee keer wordt het ‘hart’ genoemd, een keer aan het begin en een keer aan het eind. Daartussen wordt iets gezegd over je gevoelens (punt 2) en over je wil (punt 3). Het begint ermee dat je in je hart moet vaststaan. Je moet niet gemakkelijk tot een andere gedachte zijn over te halen. In de tweede plaats moet er geen noodzaak zijn. Dat ziet op de 1Ko 7:2; 9. Als er het – niet verkeerde – verlangen is naar een levenspartner, is er een noodzaak aanwezig om te trouwen. Het is beter te trouwen dan van begeerte te branden. Vervolgens is de vraag aan de orde of je macht hebt over je eigen wil. Wil jij echt helemaal voor de Heer leven zonder je te hoeven bezighouden met de – weer: niet verkeerde – dingen van de wereld? Als je deze dingen zorgvuldig hebt overwogen, kun je een verantwoord besluit in je hart nemen om ongetrouwd te blijven. 1Ko 7:38. Als een soort conclusie herhaalt Paulus de alternatieven. Hij doet dat niet met woorden als goed en verkeerd. Die tegenstelling is hier niet aanwezig. Het gaat in beide gevallen om iets dat goed is. Alleen is een van de twee gevallen beter.1Ko 7:39. Het huwelijk is een levenslange verbinding. Het huwelijk wordt een verbinding voor het leven genoemd (Rm 7:2). Het enige waardoor een huwelijk wordt ontbonden, is de dood. Alleen dan is iemand vrij om met een ander te trouwen. Deze vrijheid werkt naar twee kanten. Aan de ene kant is er vrijheid door het ontslapen van de levenspartner. Door de dood is de huwelijksverbinding immers niet meer aanwezig. Het is nu mogelijk om met iemand anders een nieuwe verbintenis aan te gaan. Aan de andere kant is er vrijheid in de keuze van een andere levenspartner. Er staat: “Met wie zij wil.” Maar er volgt een belangrijke toevoeging: “Mits in de Heer.” Dat kan een beperking van de vrijheid lijken, maar dat is het niet. De toevoeging geeft de goede richting aan waarin de vrijheid om te ‘trouwen met wie men wil’ gezocht moet worden. Wie in zijn leven de rechten van de Heer wil erkennen, zal niets anders willen dan met iemand trouwen die dat ook wil. Nu gaat het in dit vers in de eerste plaats om iemand die getrouwd is geweest en door de dood van haar man weduwe is geworden. Maar de toevoeging “in de Heer” is te belangrijk om alleen van toepassing te zijn op hertrouw van een weduwe. Ieder die meent dat hij moet trouwen, doet er goed aan zijn verlangens af te stemmen op dit ‘in de Heer’. Het ‘in de Heer’ gaat verder dan alleen dat beiden gelovigen zijn. Het is vanzelfsprekend onmogelijk om ‘in de Heer’ te trouwen met een ongelovige. Maar ook als de ander een gelovige is, is het belangrijk van elkaar te weten dat je allebei de wil van de Heer in alle dingen wilt doen. Voor de beleving van je geloof is het van wezenlijk belang dat je de samenkomsten van de gelovigen bezoekt. Voor de groei van je geloof is het eveneens van wezenlijk belang dat je omgaat met gelovigen die ook in overeenstemming met de Bijbel leven en samenkomen. Als je in je huwelijk in dit opzicht een gescheiden weg zou gaan, vraag je om moeilijkheden. Het mag dan geen ongelijk juk zijn als je zou trouwen met iemand die naar een andere kerk of groep gaat dan jij, maar het is wel een schrijnend juk. Als jij voor jezelf zeker weet op die plaats te zijn waar God je hebben wil, waar het gaat zoals jij dat in Zijn Woord hebt ontdekt – dat wil zeggen, waar men ernaar verlangt het zo te doen –, zal dat een belangrijke rol spelen in de keus van je huwelijkspartner. Misschien denk je dat het op grond van afspraken die je met elkaar maakt, best goed kan gaan. Als je allebei echt meeleeft met de geloofsgemeenschap waar je bent, zul je toch merken dat je in twee verschillende ‘werelden’ leeft. Deze moeilijkheid zal zeker sterker gevoeld worden als er kinderen zijn of komen. Het zal niet gemakkelijk zijn de kinderen duidelijk te maken dat beide overtuigingen goed zijn. Je praten over bijvoorbeeld de eenheid van de gelovigen zal door je eigen huwelijk niet bepaald bewezen worden. Juist kinderen zijn gevoelig voor een leven dat aansluit bij wat de ouders zeggen. In de praktijk zijn er nogal wat gevallen dat er in dergelijke situaties van de kinderen geestelijk niet veel terechtkomt. Je ziet dat de vraag over de geloofsgemeenschap geen bijzaak is, maar dat dit een hoofdzaak moet zijn. Het is belangrijk dat je het hierover met elkaar van harte eens bent.1Ko 7:40. In het slotvers van dit hoofdstuk geeft Paulus nog eens zijn mening. Hij doet dat niet vanuit de hoogte, met een beroep op zijn gezag als apostel. Hij doet dat als iemand die weet dat hij door de Geest van God geleid wordt in zijn uiteenzetting over dit bijzondere onderwerp. Hij praat als iemand die zijn eigen oefeningen in dit opzicht heeft gehad. Het is niet slechts een theoretische uiteenzetting, zonder enig gevoel van zijn kant. Hij is uit op het geluk van de weduwe. Volgens hem is ze gelukkiger als ze ongetrouwd blijft dan wanneer ze weer trouwt. Zij heeft in het wegvallen van haar man de hulp en steun van de Heer ervaren. Daarmee kan ze anderen weer tot troost zijn die ook verliezen hebben geleden. Op die manier kan ze op betekenisvolle wijze invulling geven aan het gemis van haar man. Lees nog eens 1 Korinthiërs 7:36-40.Verwerking: Hoe belangrijk vind jij het dat je samen met je (toekomstige) partner naar een geloofsgemeenschap gaat waar men samenkomt overeenkomstig de Bijbel?
Copyright information for
DutKingComments