‏ 2 Chronicles 34:21-28

De uitwerking

Als Josia het Woord van God hoort, is hij direct onder de indruk (2Kr 34:19). Josia toont de ware geest van de Reformatie. Wie door het Woord geraakt is, zal vragen wat hij moet doen (Hd 2:37). Als het Woord van God tot ons komt en we zien dat er in ons leven dingen zijn die niet deugen, laten we dan niet reageren zoals de zoon van Josia, Jojakim, doet. Hij snijdt het Woord in stukken, hij verscheurt het Woord en niet zijn kleren (Jr 36:23-24). Josia reageert anders. Hij scheurt zijn kleren. Het Woord werkt in hem (1Th 2:13).

Het Woord dat achthonderd jaar geleden door Mozes is gegeven (2Kr 34:14), heeft niets aan kracht verloren. Het heeft op Josia zijn volle uitwerking. Dat komt omdat Josia zich ervoor buigt. Hij zegt niet: ‘Dat is niet meer van deze tijd, het heeft ons niets meer te zeggen.’ Nee, hij is erdoor overtuigd en weet dat het nog steeds zijn volle betekenis heeft.

Josia onderneemt direct actie. Als Gods Woord tot ons komt en wij zijn ons dat bewust, zal dat ons tot actie bewegen. Josia wil weten wat de HEERE wil en geeft enkele dienaren de opdracht Hem te gaan raadplegen (2Kr 34:20-21). We lezen zijn motivatie (2Kr 34:21b). Josia ziet dat God moet oordelen vanwege de ontrouw van het volk. Die ontrouw is het gevolg van het niet nauwlettend in acht nemen van Gods Woord. Omdat er van oordelen sprake is, is er mogelijk gelezen uit het boek Deuteronomium (vgl. Dt 31:16-19; Dt 32:16-43).

De oordelen zijn voor Josia geen reden om bij de pakken te gaan neerzitten. Er is een weg van herstel. Hij weet dat die hem kan worden gewezen door de profetes Hulda (2Kr 34:22). De geestelijke kracht ligt bij een vrouw, zoals in de tijd van de richters bij Debora (Ri 4:4-5). Als dat de situatie is, betekent het dat Gods volk ver van Hem is afgeweken.

Hulda woont in een nieuwe wijk van Jeruzalem, waarschijnlijk in een onopvallend huis, misschien wel in wat wij een ‘rijtjeshuis’ noemen. Ze is getrouwd met “de beheerder van de [priester]kleding”. Kleding spreekt van onze gewoonten, wat mensen van ons zien. Spreekt dit er niet van hoe het Woord van God zichtbaar moet worden in ons leven, dat Christus in ons leven wordt gemanifesteerd? Het is Gods bedoeling dat wij door ons leven de leer van Christus versieren (Tt 2:10b).

Boodschap van Hulda

Hulda begint haar boodschap met direct op de oorsprong daarvan te wijzen (2Kr 34:23). Wat ze zegt, zijn niet haar woorden, maar de woorden van “de HEERE, de God van Israël”. Dat kan alleen iemand zeggen die werkelijk de woorden van de HEERE spreekt. Het gebeurt vandaag helaas nogal eens dat die woorden worden geuit door mensen die alleen op eigen voordeel uit zijn (Ez 13:7).

Hulda richt de woorden van de HEERE tot “de man die u naar Mij toegestuurd heeft”. Over Josia wordt gesproken als ‘man’, niet als koning. In de tegenwoordigheid van de HEERE is geen plaats voor de belangrijkheid van de mens.

In 2Kr 34:24 spreekt Hulda voor de tweede keer de woorden “zo zegt de HEERE” uit. Nu zijn ze de inleiding op wat de HEERE gaat doen en waarom Hij dat gaat doen (2Kr 34:25). Josia heeft weliswaar de tempel hersteld, maar het volk heeft zich niet van harte en met berouw over zijn afgoderij tot de HEERE bekeerd. Het volk heeft de HEERE verlaten en daarom is het oordeel onafwendbaar.

Vervolgens heeft ze een persoonlijk woord voor Josia (2Kr 34:26). Ze merkt daarbij op, dat Josia zijn dienaren heeft gestuurd “om de HEERE te raadplegen”. Zulke acties waardeert de HEERE zeer en Hij noteert ze met vreugde. Het persoonlijke woord voor Josia wordt ingeleid met de woorden die Hulda al twee keer eerder in de mond heeft genomen. De HEERE waardeert niet alleen het feit dat Josia Hem wil raadplegen, maar Hij ziet ook de gezindheid van zijn hart (2Kr 34:27; vgl. 1Kn 21:20-29).

De gezindheid van Josia is openbaar geworden bij het horen van de woorden van de HEERE. Het heeft hem tot vernedering voor Gods aangezicht gebracht. Daarvan heeft hij het uiterlijke teken laten zien in het scheuren van zijn kleren en het huilen voor Gods aangezicht. Een hart dat week geworden is voor Zijn aangezicht, laat die weekheid en vernedering ook zien. We kunnen onze kleren scheuren en huilen zonder dat er echt berouw is. Bij Josia is alles echt.

Om die reden doet de HEERE Josia een persoonlijke belofte (2Kr 34:28). Die belofte is dat hij van alle onheil dat de HEERE over Jeruzalem gaat brengen, niets zal zien (vgl. Js 57:1-2; 2Kr 32:26). Voordat de oordelen komen, zal Josia door de HEERE met zijn vaderen worden verenigd en in vrede begraven worden. We kunnen dit toepassen op het wegnemen van de gemeente van de aarde voordat God Zijn oordelen over de aarde zal laten komen (Op 3:10; 1Th 1:9-10).

Als Hulda is uitgesproken, brengen de dienaren Josia verslag uit. Dat brengt hem weer tot handelen. Daaraan we zien dat Josia de woorden van Hulda aanneemt als de woorden van de HEERE. Ze heeft drie keer gezegd “zo zegt de HEERE” en Josia erkent dat.

Copyright information for DutKingComments