‏ 2 Corinthians 1:1

Inleiding

Overzicht van de brief

1. Groet (2 Korinthiërs 1:1-2)

2. Troost in de verdrukking (2 Korinthiërs 1:3-11)

3. Verklaring van Paulus’ gedrag (2 Korinthiërs 1:12-2:17)

4. Het nieuwe verbond (2 Korinthiërs 3)

5. De zwakheid van de dienaar en Gods kracht (2 Korinthiërs 4)

6. De rechterstoel van Christus (2 Korinthiërs 5:1-10)

7. De bediening van de verzoening (2 Korinthiërs 5:11-21)

8. Eigenschappen van Gods dienaars (2 Korinthiërs 6:1-13)

9. Het ongelijke juk (2 Korinthiërs 6:14-7:1)

10. Paulus’ vreugde over bekering (2 Korinthiërs 7:2-16)

11. De genade van het geven (2 Korinthiërs 8-9)

12. Paulus verdedigt zijn apostelschap (2 Korinthiërs 10-13:10)

13. Afscheidsgroet (2 Korinthiërs 13:11-13)

Inleiding, lofprijzing en verdrukking

Je kunt deze brief eigenlijk alleen goed begrijpen als je ook de eerste brief hebt gelezen. Paulus heeft in zijn eerste brief aan de Korinthiërs veel moeten schrijven over dingen die bij hen niet deugden. Nu is hij benieuwd hoe zij zijn eerste brief hebben opgevat. Hebben ze geluisterd naar wat hij daarin heeft geschreven of hebben ze de brief boos verscheurd? Hij wist het niet en zat daarover in spanning. Gelukkig is er bericht gekomen dat zijn brief goed is overgekomen. Niet dat alle problemen al opgelost zijn, maar ze hebben zijn brief wel ter harte genomen en ze willen meewerken aan een verbetering van de verkeerde dingen.

Als Paulus dat hoort, wordt hij blij. Daarom pakt hij opnieuw zijn pen en gaat hun schrijven op een manier die harten en gevoelens raakt. Hij legt daarin zijn hart bloot, hij houdt zich niet meer in, er zijn geen reserves meer. Soms lijkt het alsof hij van de hak op de tak springt omdat zijn hart zo vol is en hij hun zoveel te vertellen heeft. Toch is dat maar schijn. Ook al zul je in deze brief veel verschillende onderwerpen aantreffen, je zult er ook een duidelijke ordening in kunnen ontdekken.

Wat de brief zo indrukwekkend maakt, is dat het net is alsof hij voor jou persoonlijk is geschreven. Je zult niet in alle situaties zijn geweest (of nog komen) waarin Paulus is geweest, maar je kunt wel veel hebben aan het voorbeeld van Paulus, zoals hij zich in al die situaties heeft gedragen. Dat zal je tot steun zijn. Iedereen die in zijn leven Christus wil dienen, zal moeilijke dingen moeten meemaken. Als jij verlangt Christus te dienen, zal dat bij jou ook het geval zijn.

Veel in deze brief gaat er juist over hoe iemand die een dienaar van God wil zijn, te maken zal krijgen met allerlei moeilijkheden en beproevingen. Maar moeilijkheden en beproevingen hebben nooit het laatste woord. God zal het allemaal gebruiken om je te laten zien dat Hij er ook nog is. Als je het allemaal niet meer ziet zitten en er misschien zelfs over denkt maar te stoppen met je leven voor de Heer, komt Hij bij je om je te troosten en te bemoedigen. Echt, dat zijn momenten die je later voor geen goud had willen missen.

2Ko 1:1. Laten we de eerste vijf verzen maar eens van wat dichterbij bekijken. Daar kun je al zien dat opgaat wat ik je zojuist heb verteld. Eerst stelt Paulus zich weer voor. Hij presenteert zich als “apostel”. Dat doet hij om indruk te maken, om zijn gezag als apostel te onderstrepen. Alleen gaat hij daarbij niet te werk op de manier waarop dat in de wereld om je heen gebeurt. Daar willen mensen indruk maken om door anderen bewonderd te worden. Paulus doet het omdat hij weet dat hij iemand is die door een Ander is gestuurd.

Het woord apostel betekent ‘gezondene’. Paulus spreekt hier niet voor zichzelf, maar namens een Ander. Wie dat is, staat er direct achter. Het is Christus Jezus. Paulus heeft dit apostelschap niet zelf naar zich toegetrokken, maar hij is apostel “door [de] wil van God”.

Samen met Timotheüs richt hij zich in deze brief zowel tot de Korinthiërs als tot de andere gelovigen die in de provincie Achaje wonen. En, zoals je dat ook hebt met de andere brieven, over hun hoofden heen word ook jij aangesproken.

2Ko 1:2. Dan wenst hij hun, zoals hij in veel brieven doet, genade en vrede toe. Zo’n zegenwens is geen holle formule, geen nietszeggende uiting. Integendeel, hij legt er zijn hele hart in. Het is prachtig om je op deze manier tot iemand te richten en zo de aandacht te vragen voor wat er verder volgt.

2Ko 1:3. Zoals gezegd, staat er in deze brief veel over het lijden dat iemand kan overkomen die God en Christus wil dienen. Wat is eigenlijk het nut van het lijden? Waarom laat God het toe? Of zelfs: Waarom brengt God lijden over Zijn kinderen? Het is opmerkelijk dat het bijbelboek dat waarschijnlijk het eerst geschreven is, nog voordat het boek Genesis door Mozes werd geschreven, het boek Job is. Het opmerkelijke is, dat het boek Job als thema ‘het lijden’ heeft. Je ziet dat lijden deel uitmaakt van het menselijk bestaan sinds de zondeval. Er is geen mens die niet op de een of andere manier in zijn eigen leven met lijden te maken heeft. Jij zult daar, denk ik, mee kunnen instemmen.

Dan komt de vraag: Hoe ga je met dat lijden om? Op deze vraag zijn verschillende antwoorden denkbaar. Je kunt ook een andere vraag stellen: Hoe ziet God het lijden? Ik denk dat Paulus in de verzen die je nu voor je hebt, daar een mooi antwoord op geeft. Zo’n antwoord kun je niet nakauwen, dat moet je meebeleven.

Hij begint ermee God te prijzen en te loven. Denk je eens in. Hij is in de grootste nood geweest, zelfs de dood nabij, en daarvoor begint hij God te loven! Dat dit geen mooipraterij is, kun je lezen in Handelingen 16 (Hd 16:19-25). In de nood leer je God kennen op een manier die je je niet kunt voorstellen als je nooit in nood bent geweest.

Paulus noemt God “de Vader der ontfermingen”. Je ziet het voor je: een Vader Die Zijn armen om Zijn pijnlijdend kind heenslaat. Hij noemt God ook de “God van alle vertroosting”. Heb je het goed gelezen? Er staat: van alle vertroosting, dat is niet zomaar een klein beetje en ook niet met uitsluiting van bepaalde situaties.

2Ko 1:4. Die troost van God is er “in al onze verdrukking”. Ook hier moet je goed lezen. God troost ons niet door de verdrukking weg te nemen, maar door in de verdrukking bij ons te komen en ons als het ware erdoorheen te dragen. In Jesaja 63 staat dat zó mooi: “In al hun benauwdheid was Hij benauwd” (Js 63:9). Zie je het? God komt naast je staan in je ellende, slaat Zijn arm om je heen en spreekt “goede woorden, troostrijke woorden” (Zc 1:13). Woorden van troost, daaraan is behoefte in een wereld vol lijden. Spreek jij ook wel eens zulke woorden?

2Ko 1:5. Een van de redenen waarom God ons laat lijden, is dat wij Zijn ontferming en troost zullen ervaren. De uitwerking daarvan zal zijn, dat wij op onze beurt weer anderen kunnen troosten die het ook moeilijk hebben. Zo werkte dat bij Paulus en zo kan dat ook bij ons werken.

Nog iets. Als je soms denkt dat je het niet meer haalt, dat het lijden in de dienst van Christus zo overvloedig is dat je denkt dat je er onderdoor gaat, denk er dan ook aan dat de troost door Christus altijd overal bovenuit gaat.

Lees nog eens 2 Korinthiërs 1:1-5.

Verwerking: 2Ko 1:3 lijkt op Efeziërs 1:3 en 1 Petrus 1:3. Welke verschillen vallen je op?

Copyright information for DutKingComments