‏ 2 Corinthians 12:2-4

Opgetrokken tot in de derde hemel

Dit gedeelte vormt de climax in Paulus’ verdediging. De eerdergenoemde belevenissen leveren de valse apostelen al een grote achterstand op, maar nu zijn ze helemaal nergens. Niemand van deze valse apostelen kan zich beroepen op een ervaring zoals Paulus die hier beschrijft. Hierdoor moet eens en voor altijd duidelijk worden dat zij niet in zijn schaduw kunnen staan. En dat is niet omdat hij zo geweldig is; dat heeft hij steeds benadrukt.

Dit gedeelte handelt over een speciale eer die God hem geschonken heeft, namelijk dat Hij hem heeft opgenomen tot in de derde hemel, zelfs tot in het paradijs. Voor de Korinthiërs moet dit het afdoende bewijs zijn dat Paulus inderdaad een echte door God gezonden dienaar is.

Dat het Paulus ook hier niet om zijn eigen verheerlijking te doen is, kun je opmaken uit de manier waarop hij deze ervaring beschrijft. Hij spreekt over “een mens in Christus”. Het is net alsof hij het over iemand anders heeft. Toch heeft hij het over zichzelf. Dat kun je afleiden uit 2Ko 12:7, waar hij over “ik” en “mij” spreekt in verbinding met de bijzondere openbaring die hij zojuist heeft beschreven.

2Ko 12:1. Als we nu met dit gedeelte beginnen, wil ik eerst wijzen op het grote verschil met de laatste verzen van het vorige hoofdstuk. Daar wordt hij neergelaten in een mand om te ontsnappen aan zijn vijanden. Hier wordt hij opgenomen tot in de derde hemel. In het vorige gedeelte heeft hij verteld over zijn zwakheden en daarin wil hij roemen. Alles wat hij heeft meegemaakt, heeft hem klein gemaakt en het heeft Christus groot gemaakt. Nu gaat hij schrijven over een bijzondere ervaring die hij heeft gehad, een ervaring die niemand anders heeft gehad.

Hij beschrijft deze ervaring niet omdat hij het voor zichzelf nuttig vindt, maar omdat het voor de Korinthiërs – en ook voor ons – nuttig is. Hij heeft die ervaring trouwens al veertien jaar geleden gekregen (2Ko 12:2) en er al die tijd over gezwegen. Dat is op zich al een hele prestatie. Zou jij een mooie en zeer exclusieve ervaring, iets wat alleen jij hebt meegemaakt, voor je kunnen houden? Misschien dat je daarover graag aan anderen zou willen vertellen. Paulus niet. Maar nu de tijd daarvoor gekomen is, kan hij erover spreken, zonder zelfverheffing. Daar heeft God hem trouwens een ‘medicijn’ tegen gegeven, zoals je in 2Ko 12:7 zult lezen. Daar zullen we nog over spreken.

Paulus kan spreken van “gezichten en openbaringen” die hij van de Heer heeft gekregen. Enkele ‘gezichten’ die hij heeft gehad, vind je in Handelingen (Hd 9:12; Hd 16:9; Hd 18:9). Een van de ‘openbaringen’ die de Heer hem gegeven heeft, misschien wel de mooiste, kun je lezen in Efeziërs 3 (Ef 3:1-11). Dit zijn dingen die hem torenhoog boven de bedriegers doen uitsteken. Tegelijk zijn het dingen die hem ongelooflijk klein in eigen oog maken, want ze komen van God. Daarvan is hij diep onder de indruk.

2Ko 12:2. Naast die gezichten en openbaringen van de Heer is er iets bijzonders met hem gebeurd. Hij weet niet hoe het is gebeurd, in wat voor een toestand hij was. Het kan zijn dat hij in het lichaam was – ik stel me voor in een soort droomtoestand – en dat de hemel toen bij hem kwam, of dat God hem met lichaam en al had opgenomen. Het kan ook zijn dat de Heer zijn geest naar de derde hemel meevoerde, terwijl zijn lichaam op aarde bleef, en hij op die manier even in de hemel was. Hij weet het niet, God weet het wel. Dat is voor hem voldoende.

De derde hemel is de hoogste plek in de schepping. De hemel is de plaats waar God woont en waar Zijn troon staat. Het geeft de hoogte aan waarin Paulus is opgetrokken geweest: boven de wolkenhemel, die je de eerste hemel kunt noemen, en zelfs boven de sterren- en planetenhemel, die je de tweede hemel kunt noemen. Het is een plaats waar de satan nog steeds toegang heeft, zoals je in Job 1-2 kunt lezen (Jb 1:6; Jb 2:1).

2Ko 12:3-4. De satan heeft geen toegang tot het paradijs. Het paradijs vertelt iets over de sfeer die daar heerst: het is de plaats waar de geest en de ziel van de ontslapen gelovigen zijn en waar zij ongestoord genieten van de Heer Jezus. Daar heeft Paulus een kijkje mogen nemen en even mogen luisteren. Wat hij daar heeft gehoord, heeft een enorme indruk op hem gemaakt. De woorden die hij heeft gehoord, zijn ‘onuitsprekelijk’, ze zijn niet weer te geven in menselijke taal. Die taal past niet bij het intermenselijk verkeer. Het is een hemelse taal. En zelfs al had hij het gekund, dan mag hij er toch niet over spreken, want het wordt niet begrepen.

God heeft hem die speciale ervaring gegeven als een bemoediging voor zijn dienst. Het past helemaal bij de dienst die God hem heeft toevertrouwd. Zijn dienst staat in verbinding met een Christus Die nu verheerlijkt in de hemel is. Overal waar hij komt, is dat het hoofdonderwerp van zijn prediking. Wat hij heeft meegemaakt in het paradijs, in de derde hemel, is hem voortdurend bijgebleven en heeft hem zonder ophouden gemotiveerd in zijn werk voor de Heer.

Dat is bij jou toch ook zo? Hoewel het soort ervaringen dat Paulus hier beschrijft alleen past bij een apostel, heb jij ook mooie ervaringen met de Heer. Geen visioenen, maar wel van die alledaagse gebeurtenissen die op zichzelf misschien niet eens bijzonder zijn, maar die voor jou wel een bewijs zijn dat de Heer Zijn hand daarin heeft. Al zulke ervaringen met de Heer geven je een extra stimulans om Hem te dienen.

2Ko 12:5. Wat betreft het roemen van Paulus: hij wil wel roemen over een mens in Christus, want dan gaat het om Christus. De mens Paulus is dan uit het beeld verdwenen. Hij is als het ware omgeven door Christus, zodat er niets meer van hemzelf te zien is. Het is mooi om eraan te denken dat God jou ook ziet in Christus (2Ko 5:17). Hoe meer je je daarvan bewust bent, des te meer zal dat je leven bepalen. Je denkt niet meer aan jezelf, je leeft ook niet meer voor jezelf. Het geheim van zo’n leven ligt opgesloten in wat in Galaten 2 staat (Gl 2:20). Lees dat vers maar eens goed, laat het op je inwerken en bid God dat dit vers jouw leven mag gaan bepalen.

Over zichzelf wil Paulus niet roemen, behalve dan in zijn zwakheden. Zijn zwakheden tonen aan dat hij niet bepaald een indrukwekkende persoon is en dat geeft God de gelegenheid Zijn kracht in hem te tonen.

2Ko 12:6. Natuurlijk kon Paulus de omstandigheden waarin hij geweest is, zowel in het lijden als in het paradijs, best gebruiken om zichzelf ermee te bewijzen. Hij zou alleen maar de waarheid zeggen. Misschien herken je dat wel, bij jezelf of bij anderen, dat er veel gesproken wordt over wat men zoal heeft meegemaakt. Daar kun je waardering en bewondering mee oogsten.

Het te doen zoals Paulus doet, is niet gemakkelijk. Hij heeft bewust gekozen voor een manier waardoor alle eer naar God en naar Christus gaat. Hij wil niemand in de verleiding brengen hem hoger aan te slaan dan wat met de naakte feiten overeenstemt. Doe jij ook wel eens je best om de mensen een beetje beter van je te laten denken dan wat ze van je zien of van je horen? Zoiets zit in ieder van ons. Graag willen we wat beter overkomen dan we in werkelijkheid zijn.

Paulus wil geen heldenverering voor zichzelf, geen roem die hem niet toekomt. Zijn grootste zorg is te voorkomen dat hem eer wordt gegeven die alleen aan God en Christus toekomt. Er is veel waar hij zich op had kunnen beroemen, zeker zijn ‘bezoek’ aan het paradijs. Het gevaar van zelfverheffing ligt constant op de loer. Paulus is van nature net zo’n zondig mens als jij. Door de uitnemendheid van de openbaring die hij heeft gehad, is het gevaar nog groter om hoogmoedig te worden. God weet dat ook. Daarom heeft Hij aan Paulus een ‘lijfwacht’ gegeven om hem voor dit gevaar te beschermen. Wie dat is en hoe Paulus daarop reageert, zullen we in het volgende stukje zien.

Lees nog eens 2 Korinthiërs 12:1-6.

Verwerking: Heb jij ook speciale ervaringen met de Heer waardoor je bemoedigd bent om alleen voor Hem te leven?

Copyright information for DutKingComments