‏ 2 Samuel 2:2-4

David koning in Hebron

David is nog steeds in Ziklag. De mededeling dat Saul is gestorven, betekent voor hem niet dat de vraag van de troonsbestijging is beslist. Na het bericht over Saul had David direct in triomf kunnen optrekken om koning te worden. Hij weet dat hij de gezalfde is, maar hij wil geen stap zetten zonder aanwijzing van de HEERE. David kan wachten. Hij weet dat het voornemen van de HEERE niet faalt. Voordat hij kan regeren, moet er nog heel wat gebeuren.

Profetisch is het ook niet zo, dat het vrederijk direct aanbreekt als de Heer Jezus terugkomt. Ook dan moet er eerst nog heel wat gebeuren. Er moet eerst orde op zaken worden gesteld in een omgeving waar lange tijd alles tegen de Gezalfde is geweest vanwege de invloed van de geest van de antichrist en het heersen van de persoon van de antichrist.

Eerst vraagt David aan de HEERE wat hij moet doen. Dat maakt duidelijk dat hij hersteld is. Na de klaagzang over Saul en Jonathan vraagt David de HEERE of hij zal optrekken naar een van de steden van Juda. Op die vraag krijgt hij een duidelijk antwoord. Dan is de volgende vraag naar welke stad hij zal optrekken. Ook op die vraag krijgt hij een duidelijk antwoord. Het is belangrijk om altijd de Heer te vragen om iets te doen en ook wanneer en hoe we het moeten doen. We mogen Hem om concrete aanwijzingen vragen.

Als David in gehoorzaamheid gaat naar de plaats die de HEERE hem heeft genoemd, neemt hij zijn beide vrouwen mee. Ook zijn mannen gaan mee. Zij zijn een beeld van het volk dat wordt ingeschakeld bij de verovering van het koningschap door de Heer Jezus. Zijn mannen hebben met hem vervolging en leed verdragen, nu zullen ze met hem mogen regeren (vgl. 2Tm 2:12a).

In Hebron wordt David door de mannen van Juda tot koning gezalfd. David is drie keer tot koning gezalfd. De eerste keer is dat gebeurd in het verborgen te midden van zijn broers (1Sm 16:13a). Hier gebeurt het voor de tweede keer, nu door de mannen van Juda, die hem tot koning over het huis van Juda zalven. In 2 Samuel 5 wordt hij voor de derde keer gezalfd, dan tot koning over heel Israël (2Sm 5:3).

We kunnen dit ook toepassen op wat met de Heer Jezus is gebeurd en zal gebeuren. Wanneer Hij bij Zijn doop de Heilige Geest ontvangt, wordt Hij gezalfd te midden van het overblijfsel, dat we als Zijn broeders kunnen aanmerken (Mt 3:16; vgl. Mt 12:50). De tweede en derde zalving van de Heer Jezus zien we na de opname van de gemeente. Wanneer Hij terugkomt, zal Hij eerst als Koning worden erkend door het overblijfsel van Juda en daarna zal Hij door het hele volk openlijk worden erkend als Messias, dat ‘Gezalfde’ betekent (Ps 2:6; Ps 45:8).

De eerste daad van David na zijn zalving is de zegen van de HEERE toewensen aan de mannen van Jabes. Hij doet dit nadat hem is verteld wat deze mannen hebben gedaan. Hier toont David de grootheid van zijn hart. Hij wil de mannen van Jabes bedanken voor de eerbied die zij aan Saul hebben betoond. Het is ook een wijze manier van handelen. Hij toont dat hij deze gelegenheid niet aangrijpt om koning te worden. Door hen te bedanken wint hij hen voor zich.

David prijst de mannen van Jabes vanwege hun liefdedienst aan Saul, hun heer. Het is een daad die ook de HEERE welgevallig is, want het is een eerbetoon aan hem die door Hem als gezagsdrager was aangesteld. David laat het niet bij de goede wensen van de zegen van de HEERE, maar belooft ook dat hijzelf hen zal belonen. Hij laat geen enkele aanspraak gelden op hun erkenning van zijn koningschap. Nu Saul dood is, dringt David zich niet op aan de mannen van Jabes. Hij vermeldt alleen dat hij koning over Juda is. Hij wil hen niet onderwerpen, maar hun harten winnen.

We kunnen hierin een mooie aanwijzing zien voor de huidige tijd van verwarring en onzekerheid in de christenheid. Velen weten niet wat ze moeten doen als ze zien hoe in de gemeente steeds meer dingen die vroeger vanzelfsprekend waren, tegen de Bijbel in veranderen. Niemand kan tot een beslissing worden gedwongen. In dergelijke omstandigheden is het belangrijk gelovigen te zegenen, dat is het goede toe te wensen, zoals David hier doet. “Als er enige deugd en als er enige lof is, bedenkt dat” (Fp 4:8b).

Copyright information for DutKingComments